BIJLAGEN

Bijlage 6

SFDR rapportage

Template periodieke informatieverschaffing voor de financiële producten, bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2 bis, van Verordening (EU) 2019/2088 en in artikel 6, eerste alinea, van Verordening (EU) 2020/852

Productnaam: Stichting PME Pensioenfonds

Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): RR5C8B0WL67LM8LXGY08

Ecologische en/of sociale kenmerken (E/S kenmerken)

Had dit financiële product een duurzamebeleggingsdoelstelling?
◉ ◉ ⧠ ja
⭘ ☒ Nee
Dit product heeft de volgende duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling gedaan: ___%.
Het product promootte ecologische/sociale (E/S) kenmerken. Hoewel duurzaam beleggen niet het doel ervan was, had het een minimum van 18,20% duurzame beleggingen.
 
 
in economische activiteiten die volgens de EU-toxonomie als ecologisch duurzaam gelden
 
met een ecologische doelstelling in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie als ecologisch duurzaam gelden.
 
in economische activiteiten volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam gelden.
 
met een ecologische doelstelling in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam gelden.
     
met een sociale doelstelling.
 
Dit product heeft de volgende duurzame beleggingen met een sociale doelstelling gedaan: ___%.
 
Het product promootte E/S-kenmerken, maar heeft niet duurzaam belegd.
Duurzame belegging: een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het behalen van een milieudoelstelling of een sociale doelstelling, mits deze belegging geen ernstige afbreuk doet aan ecologische of sociale doelstellingen en de onder­nemingen waarin is belegd, praktijken op het gebied van goed bestuur toepassen.
De EU-taxonomie is een classificatiesysteem dat is vastgelegd in Verordening (EU) 020/852. Het gaat om een lijst van ­ecologisch duurzame economische activiteiten. Die verordening bevat geen lijst van sociaal duurzame economische activiteiten. Duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling kunnen wel of niet op de ­taxonomie zijn afgestemd.

In hoeverre is voldaan aan de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?

Stichting PME Pensioenfonds (hierna: PME) belegt voor een goed pensioen. PME streeft ernaar dit zo verantwoord mogelijk te doen, zodat gepensioneerden hun pensioen ontvangen in een wereld die toekomstbestendig, ­rechtvaardig en leefbaar is.

PME heeft zich met name gericht op:

  1. Het uitsluiten van ongewenste activiteiten: controversiële wapens, wapens voor civiel gebruik, tabak, steenkoolproductie, fossiele olie- en gasproducenten, teerzandolie, pornografische producten en bont. Deze ongewenste activiteiten waren geen onderdeel van de beleggingen van PME in het jaar 20231. Het actuele overzicht van alle uitsluitingsgronden is te vinden in het uitsluitingsbeleid van PME.
  2. Het beperken van negatieve effecten van beleggingen door het betrekken van milieu- en sociale factoren en ondernemingsbestuur (ESG) bij beleggingsbeslissingen. PME heeft in 2023 hoofdzakelijk belegd in ondernemingen en landen die op basis van ESG indicatoren van externe data­providers relatief beter hebben gescoord dan gemiddeld.
  3. De thema’s ’klimaatverandering’, ‘biodiversiteit’ en ‘arbeid’. Dit zijn drie urgente onderwerpen, en PME kan als betrokken aandeelhouder veel op deze onderwerpen bereiken.
  4. Het realiseren van impact ten aanzien van de energietransitie, circulaire economie, innovatie en werk, betaalbare huisvesting en gezondheidszorg door een deel van de portefeuille aan te wenden voor gericht beleggingen ten aanzien van deze onderwerpen. De waarde van impactinvesteringen bedroeg in 2023 € 2.411 miljoen.

De pensioenregeling als zodanig heeft niet een referentiebenchmark zoals bedoeld in SFDR.

Meer informatie over de gerealiseerde duurzame ambities is opgenomen in hoofdstuk 5 van het jaarverslag van PME.

Duurzaamheids­indicatoren meten hoe de ecologische of sociale kenmerken die het finan­ciële product ­promoot, worden ­verwezenlijkt.
1 De uitsluitingen zijn gedaan op basis van data van externe dataproviders. De volledigheid van de uitsluitingen op deze activiteiten is afhankelijk van de volledigheid van de beschikbare data van de dataprovider.
Hoe hebben de duurzaamheids­indicatoren gepresteerd?

De duurzaamheidsindicatoren die PME hanteert, hebben in 2023 als volgt gepresteerd:

  • De gewogen gemiddelde Morgan Stanley Capital International (‘MSCI’) Industry Adjusted ESG score (beursgenoteerde aandelen & bedrijfs­obligaties). Dit bedroeg voor de aandelenportefeuilles 7,25 en voor de bedrijfsobligatieportefeuilles 7,23. Deze score geeft een indicatie hoe goed ondernemingen in de portefeuille hun materiële ESG risico’s beheren ten opzichte van sector peers.2 De schaal van de MSCI ESG Industry ­Adjusted score loopt van 10 (best presterend) tot 0 (slechtst presterend).
  • CO₂-uitstoot (beursgenoteerde aandelen & bedrijfsobligaties). De absolute uitstoot van de totale portefeuille was ultimo 2023 1.071.073 tCO₂e. De absolute uitstoot van de aandelenportefeuille was 447.226 tCO₂, voor de bedrijfsobligatieportefeuille was dit 623.847 tCO₂e.
  • Het aantal bedrijven dat in 2023 onderdeel uitmaakte van een van de engagementprogramma’s was als volgt:
2 Zie voor een beschrijving van de scoremethodiek: MSCI ESG Metrics Calculation Methodology.

 

Engagementthema
Aantal ­ondernemingen
Biodiversiteit
9
Energietransitie 2021 – 2023
9
IMVB Cases
4
Leefbaar inkomen in agrifood
5
Leefbaar loon in textiel
6
Nederlandse Beurgenoteerde Ondernemingen3
7
Engagement via Federated Hermes4
580

De gewogen gemiddelde scores op de ­indicatoren uit het EMD (Emerging Market Debt) Landenraamwerk. Dit betreft de volgende indicatoren:

  • Corruption Perception Index van Transparency International
  • De Democracy Index van de Economist Intelligence Unit
  • De Vulnerability en Readiness score van de Notre Dame Global ­Adaptation Initiative (ND-GAIN)
  • De Human Development Index (HDI) van de United Nations ­Development Programme.

Onderstaande tabel geeft de scores van de EMD portefeuilles van PME weer:

3 Met dit programma wil PME inzicht krijgen in de strategische kwesties bij Nederlandse beursondernemingen, en bijdragen aan de langetermijnwaarde van die ondernemingen.
 
4 Equity Ownership Services (EOS, onderdeel van Federated Hermes) richt zich op een breed aantal onderwerpen die voor ondernemingen van belang zijn, afhankelijk van de aard van de onderneming en de diensten of producten die een onderneming levert. Naast de bestuurlijke aspecten van ondernemingen kijkt EOS ook naar milieu, sociale en strategische onderwerpen

 

Aspect ESG ontwikkeling
Indicator
Schaal*
Uitleg
Score EMD portefeuilles
Governance
& sociaal
Corruption Perception Index
0-100
0 = laagste niveau van corruptie
100 = hoogste niveau van corruptie
37,83
 
Democracy Index
0-100
0 = laagste niveau van democratie
100 = hoogste niveau van democratie
65,01
Sociale ­ontwikkeling
Human Development Index
0-100
0 = laagste ontwikkelingsniveau
100 = hoogste ontwikkelingsniveau
75,57
Milieurisico
Vulnerability Index
0-100
0 = niet kwetsbaar
100 = kwetsbaar
41,82
 
Readiness Index
0-100
0 = niet gereed
100 = volledig voorbereid
39,51
  • PME heeft het percentage van de beleggingen die bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (Sustainable Development Investments), ook wel ‘SDI meting’ genoemd gemeten. Dit percentage bedroeg in 2023 18,5%.
  • PME houdt het bedrag van de impactbeleggingen, en de daarmee ­gerealiseerde impact bij. Dit bedroeg afgelopen jaar: € 2.411 miljoen.
…en in vergelijking tot voorafgaande perioden?

De duurzaamheidsindicatoren die PME hanteerde in 2022 hadden als volgt gepresteerd:

  • Gewogen gemiddelde MSCI Industry Adjusted ESG score (beursgenoteerde aandelen & bedrijfsobligaties). Dit bedroeg voor de aandelenportefeuilles 7,23 en voor de bedrijfsobligatieportefeuilles 7,35. De score is nagenoeg gelijk gebleven in 2023.
  • CO₂-uitstoot (beursgenoteerde aandelen & bedrijfsobligaties): De absolute uitstoot van de totale portefeuille was ultimo 2022 1,212,178 tCO₂. De absolute uitstoot van de aandelenportefeuille was 488,313 tCO₂, voor de bedrijfsobligatieportefeuille was dit 723,865 tCO₂. De uitstoot van de aandelenportefeuille was eind 2023 8.4% lager dan eind 2022. Deze daling wordt grotendeels verklaard door de gedaalde weging van de drie meest uitstoot-intensieve sectoren (de Basic Materials, Industrial en Utilities sectoren). Voor de bedrijfsobligatieportefeuille gaat het om een daling van 13,8% in 2023 ten opzichte van 2022. Deze daling komt grotendeels doordat er minder is belegd in obligaties van de Duitse staalproducent Thyssenkrupp AG.
  • Het aantal bedrijven dat in 2022 onderdeel uitmaakte van een van de engagementprogramma’s was als volgt:
Engagementthema5
Aantal ­ondernemingen
Biodiversiteit
5
Energietransitie 2021 – 2023
13
IMVB cases
6
Leefbaar inkomen in agrifood
5
Leefbaar loon in textiel
6
Nederlandse Beurgenoteerde Ondernemingen
9
Engagement via Federated ­Hermes
599
  • Uit bovenstaande tabel is op te maken dat in 2023 minder bedrijven onderdeel uitmaakten van de engagementprogramma’s. Dat komt onder andere doordat er met minder bedrijven engagement is gevoerd in het programma gericht op de energietransitie. Een van de redenen hiervoor is de striktere screening op steenkoolproducenten. Een andere reden is onvoldoende voortgang op de engagementdoelstellingen. Een volledig overzicht van alle engagementtrajecten en de uitkomsten daarvan, is te vinden op de website van PME.
  • De gewogen gemiddelde scores op de indicatoren uit het EMD (Emerging Market Debt) Landenraamwerk. Dit betreft de volgende indicatoren:

Corruption Perception Index van Transparency International De Democracy Index van de Economist Intelligence Unit De Vulnerability en Readiness score van de Notre Dame Global Adaptation Initiative (ND-GAIN) De Human Development Index (HDI) van de United Nations Development Programme. 

Onderstaande tabel geeft de scores van de EMD portefeuilles van 2022 van PME weer:

5 De tabel is aangepast ten opzichte van vorig jaar. Waar vorig jaar het aantal bedrijven werd aangegeven per ‘ultimo 2022’, betreft het in het huidige overzicht het aantal over het gehele jaar 2022. Dit aantal geeft duidelijker weer om hoeveel bedrijven het gaat gedurende de gehele referentieperiode.
Aspect ESG ontwikkeling
Indicator
Schaal*
Uitleg
Score EMD portefeuilles
Governance & sociaal
Corruption Perception Index
0-100
0 = laagste niveau van corruptie
100 = hoogste niveau van corruptie
37,98
 
Democracy Index
0-100
0 = laagste niveau van democratie
100 = hoogste niveau van democratie
64,68
Sociale ­ontwikkeling
Human Development Index
0-100
0 = laagste ontwikkelingsniveau
100 = hoogste ontwikkelingsniveau
76,22
Milieurisico
Vulnerability Index
0-100
0 = niet kwetsbaar
100 = kwetsbaar
40,81
 
Readiness Index
0-100
0 = niet gereed
100 = volledig voorbereid
39,01
* In bovenstaande tabel zijn scores geconverteerd naar een schaal van 0-100.

 

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gewogen gemiddelde scores op de indicatoren uit het EMD Landenraamwerk in 2023 nagenoeg gelijk zijn gebleven aan die van 2022.

  • PME heeft het percentage van de beleggingen die bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (Sustainable Development Investments), ook wel ‘SDI meting’ genoemd gemeten. Dit percentage bedroeg in 2022: 19,3%. De score in 2023 is daarmee lager dan die in 2022. De lagere SDI-exposure score is met name te herleiden naar de volgende portefeuilles: Investment Grade bedrijfsobligaties, Hypotheken6 en Internationaal Onroerend Goed Europa portefeuille. Wel is de SDI-exposure in absolute omvang toegenomen naar 10.1 miljard euro (van 9.5 miljard euro in 2022). Dit is mede het resultaat van een ­toename van het totale belegd vermogen van PME.
  • PME houdt het bedrag van de impactbeleggingen, en de daarmee ­gerealiseerde impact bij. Dit bedroeg in 2022: € 2.005 miljoen. In 2023 is ten opzichte van 2022 € 406 miljoen meer impact gerealiseerd.
Wat waren de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk heeft gedaan en hoe droeg de duurzame belegging bij tot die doelstellingen?

De duurzame beleggingen van de pensioenregeling van PME hebben bij­gedragen aan de doelstellingen van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Deze beleggingen hebben een grote variëteit aan duurzame doelstellingen zoals alternatieve energie, energie efficiëntie, duurzaam water en preventie van vervuiling, sanitaire voorzieningen, betaalbare huisvesting, MKB financiering en educatie. De bijdrage aan SDG’s is over de hele beleggingsportefeuille van PME gemeten.

6 De daling voor Hypotheken is grotendeels het gevolg van de wijziging van de meetmethodiek, die strikter is dan voorheen.

Dit betreft voor een deel impactbeleggingen, en voor een ander deel de overige beleggingen die aan SDG’s bijdragen.

Impact beleggingen

Impactbeleggingen zijn investeringen die met de bedoeling zijn gedaan om impact te creëren (intentioneel), en hebben een meetbare impact. Deze beleggingen hebben een van de volgende impactdoelstellingen en kunnen elk gekoppeld worden aan de SDG’s:

  • Klimaat en natuur:
    - Energietransitie (meting: MWh geproduceerde schone energie, ­vermeden tCO₂-uitstoot, en opgeslagen tCO₂-uitstoot)
    - Circulaire economie (meting: ton gerecycled afval, vermeden tCO₂-­uitstoot)
  • Innovatie en werk:
    - Innovatie in Nederland en Europa (meting: aantal verstrekte leningen en aantal bedrijfsparticipaties in
    - Nederlandse ondernemingen die via ­conventionele routes geen toegang tot benodigd kapitaal hebben)
  • Huisvesting en gezondheidszorg:
    - Betaalbare huisvesting (meting: aantal huishoudens voorzien van betaalbare huurwoning)7
    - Gezondheidszorg (meting: aantal bedrijfsparticipaties in ondernemingen die bijdragen aan de toegang tot zorg en/of ontwikkeling van medische technologieën of medicijnen)
Overige bijdrage aan Sustainable Development Goals

Zoals benoemd, is de bijdrage aan SDG’s over de gehele beleggingsportefeuille van PME gemeten. De SDI-meting is voor de liquide portefeuilles grotendeels gemeten met behulp van externe data (MSCI Sustainable Impact Metrics en Green, Social & Sustainability Bond exposure). Voor de meting van ondernemingen is alleen de economische activiteit van een onderneming die ook daadwerkelijk bijdrage heeft geleverd aan één van de sustainable development goals meegenomen in de berekening. Voor staatsobligaties geldt dat alleen beleggingen die als green, social of sustainability bond zijn geclassificeerd, zijn meegenomen als SDG-bijdrage. Voor de illiquide portefeuilles is dit handmatig door de portefeuille managers berekend.

7 Zie voor een nadere toelichting hierop hoofdstuk 8 van het jaarverslag. Voor 2023 ging het om huurwoningen in Nederland die vallen binnen het middelhoge huursegment, met huurprijzen tot maximaal €786 voor eenpersoonshuishoudens en maximaal €1178 voor meerpersoonshuishoudens. 

 

Hoe hebben de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk heeft gedaan geen ernstige afbreuk gedaan aan ecologische of sociaal duurzame beleggingsdoelstellingen?

Hoe de duurzame beleggingen van de pensioenregeling geen ernstige afbreuk hebben gedaan aan ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstellingen verschilt per beleggingscategorie:

  • Beursgenoteerde aandelen en bedrijfsobligaties: dit is beoordeeld op basis van de MSCI IVA ESG score, de MSCI Low Carbon Transition score en een controverse screening op basis van verschillende MSCI data­punten.
  • Alle beleggingen die hier slecht op scoren, en dus ernstige afbreuk doen, zijn niet aangemerkt als duurzame belegging.
  • Staatsobligatieportefeuille: via het landenraamwerk worden overheden getoetst op basis van ecologische en sociale factoren. Overheden die laag scoren op deze factoren zijn uitgesloten.
  • Vastgoed en hypotheken: vastgoedobjecten en hypotheken met een EPC label van D of lager zijn niet aangemerkt als een duurzame belegging8.
  • Infrastructuur en private equity: het selectie- en monitoringsproces van externe vermogensbeheerders bevat een strenge ESG-toets.
  • Bosbouw: De portefeuille dient duurzaam beheerd te worden conform algemeen geaccepteerde standaarden waaronder FSC, PEFC of vergelijkbare certificerende instanties.
De belangrijkste ongunstige effecten zijn de belangrijkste negatieve effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren die verband houden met ecologische en sociale thema’s en arbeidsomstandigheden, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping.
8 EPC labels zijn vaak alleen op modelportefeuille niveau beschikbaar en niet op objectniveau. Daarom komen alleen modelportefeuilles waarvan >60% van de objecten label C of hoger hebben door de do-no-significant harm ­screening heen.

 

Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?

De duurzame beleggingen van PME hebben rekening gehouden met de belangrijkste effecten ongunstige op duurzaamheidsfactoren zoals opgenomen in Bijlage 1 van de SFDR gedelegeerde verordening9. Deze bijlage specificeert wat de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren zijn aan de hand van 18 verplichte indicatoren (ook wel principal adverse impact (PAI) indicatoren genoemd). De meeste van deze indicatoren zijn van toepassing op ondernemingen (14). Daarnaast zijn er twee indicatoren gespecificeerd voor beleggingen in staatsobligaties, en twee indicatoren voor vastgoed. Hoe de duurzame beleggingen van de pensioenregeling rekening hebben gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren verschilt per beleggingscategorie:

  • Beursgenoteerde aandelen en bedrijfsobligaties: de 14 verplichte indicatoren die van toepassing zijn op bedrijven variëren van ecologische indicatoren zoals de uitstoot van ondernemingen waarin is belegd, tot sociale indicatoren zoals de loonkloof tussen man en vrouw bij ondernemingen waarin is belegd. Al deze 14 verplichte indicatoren worden (direct of indirect) onderliggend meegenomen in de MSCI ESG rating. Ondernemingen die laag scoren op deze rating zijn uitgesloten van de beleggingen van de pensioenregeling van PME.
  • Private equity: voor de 14 verplichte indicatoren die van toepassing zijn op ondernemingen, is er voor beleggingen in private equity nog onvoldoende data via een dataprovider beschikbaar. Er is een uitvraag gedaan bij de private equity vermogensbeheerders naar de indicatoren voor ongunstige effecten, echter is hier nog zeer beperkt reactie op gekomen. Wel heeft er een strikte ESG-toets plaats gevonden bij de selectie van vermogensbeheerders voor de private equity beleggingen die onderdeel zijn van de pensioenregeling van PME. Zo wordt van de manager gevraagd een verantwoord beleggen beleid te hebben en hierover te rapporteren en wordt van nieuwe managers gevraagd opvolging te geven aan de OESO-richt­lijnen en de UNPRI te ondertekenen.
  • Staatsobligatieportefeuille: de twee verplichte indicatoren voor staats­obligaties, namelijk de broeikasgasemissies van landen waarin is belegd en het aantal landen waarin is belegd waar schending van sociale rechten plaatsvindt, worden onderliggend meegenomen in de ecologische en sociale indices die worden gebruikt voor het landenraamwerk (namelijk de ND-GAIN index, Democracy Index, Corruption Perception index, en de HDI index). Overheden die laag scoren op deze indices zijn uitgesloten van de beleggingen.
  • Vastgoed en hypotheken: Een van de verplichte indicatoren voor vastgoed gaat over vastgoedactiva die een rol spelen bij het winnen, opslaan, vervoeren of produceren van fossiele brandstoffen. In dit type vastgoed belegt PME niet. De andere verplichte indicator voor vastgoed gaat over de blootstelling aan energie-inefficiënt vastgoed. Vastgoedobjecten en hypotheken met een EPC label van D of lager zijn niet aangemerkt als een duurzame belegging10.
  • Infrastructuur en bosbouw: Naast de strikte ESG-toets op de geselecteerde vermogensbeheerders worden er geen aanvullende ongunstige effecten indicatoren meegenomen bij de berekening van duurzame beleggingen voor deze categorieën.
9 Zie voor een overzicht van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren PME’s Verklaring ­Ongunstige Effecten, via Verklaring Ongunstige Effecten 2023 (pmepensioen.nl). 
Waren duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten?

Details: Voor alle nieuwe contracten die worden afgesloten geldt dat de geselecteerde vermogensbeheerders wordt gevraagd zich te committeren aan de OESO-richtlijnen en/of leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten (UNGP’s). Daarnaast is een aanvullende screening toegepast op beursgenoteerde aandelen en bedrijfsobligaties. Deze beleggingen zijn getoetst aan de hand van een controverse screening op basis van meerdere MSCI datapunten. In deze screening wordt gekeken naar de volgende internationale standaarden: OESO-richtsnoeren, de UNGP’s en de principes van de United Nations Global Compact. Beleggingen in een onderneming zijn niet als duurzaam aangemerkt bij een ondermaatse prestatie van die onderneming op het gebied van internationale standaarden die betrekking hebben op gedegen ondernemingspraktijken en mensen- en arbeidsrechten.

10 EPC labels zijn vaak alleen op modelportefeuille niveau beschikbaar en niet op objectniveau. Daarom komen alleen modelportefeuilles waarvan >60% van de objecten label C of hoger hebben door de do-no-significant harm screening heen.

 

In de EU-taxonomie is het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” vastgesteld. Dit houdt in dat op taxonomie afgestemde beleggingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie, en dat een en ander vergezeld gaat van specifiekeEU criteria. 

Het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” is alleen van toepassing op de onderliggende beleggingen van het financiële product die rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De onderliggende beleggingen van het resterende deel van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.

Andere duurzame beleggingen mogen evenmin ernstige afbreuk doen aan ecologische of sociale doelstellingen.

Hoe is in dit financiële product rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?

PME heeft rekening gehouden met de belangrijkste negatieve effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren. Duurzaamheidsfactoren worden wettelijk gedefinieerd als ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van mensenrechten en bestrijding van corruptie en van omkoping.

Ondernemingen met ondermaatse prestaties op ESG gebied zijn uitgesloten met als doel de belangrijkste negatieve effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te beperken. De duurzaamheid van de bedrijfsvoering van ondernemingen wordt beoordeeld op basis van verschillende onderwerpen als CO₂-uitstoot, energie- en waterverbruik, ethiek, anti-corruptie en mensen- en arbeidsrechten. PME gelooft dat ondernemingen met een lage of geen ESG-score verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren. Daarom is niet belegd in deze ondernemingen. Ook is er specifiek gekeken naar ondernemingen met activiteiten die een grote impact kunnen hebben op het milieu. De laagst scorende ondernemingen actief in sectoren met een hoog klimaatrisico zijn uitgesloten om de belangrijkste ongunstige effecten op het milieu te beperken. Daarnaast is er niet belegd in ondernemingen waarvan de producten geacht worden een negatief effect op de maatschappij te hebben, zoals controversiële wapens, productie van steenkool, teerzandolie en ondernemingen uit de olie- en gassector11, 12.

Ook heeft PME niet belegd in staatsobligaties van landen die onvoldoende scoren op ecologische en sociale aspecten. Op grond van het zogeheten landenraamwerk zijn overheden beoordeeld op verschillende onderwerpen zoals de kwetsbaarheid voor klimaatrisico’s, de bereidheid en mogelijkheid van landen zich aan te passen aan klimaatverandering, de mate van democratie en de sociale ontwikkeling van een land. Wanneer een land op een van deze indicatoren tenminste tot de 25% slechts-presterende landen behoort, is er niet belegd in de staatsobligatie van dit land. PME gelooft dat landen die ondermaats presteren op klimaat en sociale onderwerpen onvoldoende verantwoordelijkheid nemen voor de belangrijkste ongunstige effecten van overheden op duurzaamheidsfactoren. Daarom zijn deze staatsobligaties uitgesloten van de beleggingen.

Voor zijn vastgoedbeleggingen heeft PME aandacht voor de verduurzaming van vastgoed. We dringen er bij de managers van vastgoed in Nederland, Europa en de VS op aan deel te nemen aan de Global Real Estate Sustaina­bility Benchmark (GRESB). Om hieraan deel te nemen moet onder andere informatie worden verschaft over verschillende duurzaamheidsaspecten zoals metingen van het CO₂ -en energieverbruik. Op basis daarvan zijn de ongunstige effecten van vastgoed in Nederland, Europa en de Verenigde Staten gemonitord.

Naast het uitsluiten van ondernemingen heeft PME beoogd invloed uit te oefenen op de strategie van ondernemingen om de negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren te beperken. Door middel van het dialoogprogramma is engagement gevoerd met ondernemingen waar zich misstanden voordoen en die internationale standaarden omtrent mensen- en arbeidsrechten onvoldoende naleven. Ook is er dialoog gevoerd op de thema’s leefbaar inkomen en leefbaar loon, biodiversiteit en de energietransitie. Om engagement met ondernemingen te verbreden en te verdiepen is er een toegespitste dialoog gevoerd met bedrijven in onze beleggingsportefeuille op de onderwerpen milieu, sociaal, ondernemingsbestuur en de strategie van de onderneming. Hiermee heeft PME de betrokkenheid bij ondernemingen vergroot en heeft PME haar invloed als aandeelhouder beter aangewend om hen aan te zetten tot een duurzame strategie. Daarnaast is er voor aandelenbeleggingen gestemd op aandeelhoudersvergaderingen over onderwerpen als goed ondernemingsbestuur en klimaat.

Op de website van PME is de verklaring te vinden over hoe wordt omgegaan met de belangrijkste negatieve effecten van beleggingen. Ieder jaar voor 30 juni rapporteert PME middels deze verklaring over de 18 verplichte ­indicatoren en vier geselecteerde optionele indicatoren. 

Wat waren de grootste beleggingen van dit financiële product?

11 De uitsluiting van ondernemingen uit de olie- en gassector wordt gedaan op basis van sectorclassificaties van de benchmarkproviders.

 

12 De genoemde uitsluitingen worden gedaan op basis van data van externe dataproviders. Voor de volledigheid van de uitsluitingen is PME afhankelijk van de volledigheid van de beschikbaar gestelde data.
Grootste beleggingen13
Sector
% Activa
Land
Staatsobligaties Duitsland
Government
8,97%
Duitsland
Staatsobligaties Nederland
Government
3,23%
Nederland
Staatsobligaties Oostenrijk
Government
1,73%
Oostenrijk
Staatsobligaties Frankrijk
Government
1,37%
Frankrijk
Staatsobligaties Ierland
Government
0,87%
Ierland
Staatsobligaties België
Government
0,86%
België
Staatsobligaties Brazilië
Government
0,76%
Brazilië
Staatsobligaties Zuid-Afrika
Government
0,65%
Zuid-Afrika
Staatsobligaties Indonesië
Government
0,62%
Indonesië
Staatsobligaties Mexico
Government
0,61%
Mexico
Staatsobligaties Finland
Government
0,58%
Finland
Staatsobligaties Colombia
Government
0,52%
Colombia
Staatsobligaties Thailand
Government
0,38%
Thailand
Staatsobligaties Roemenië
Government
0,36%
Roemenië
Staatsobligaties Peru
Government
0,33%
Peru
13 Bij het bepalen van de top 15 grootste beleggingen is gekeken naar individuele posities die feitelijk het grootste waren in de pensioenregeling van PME per ultimo 2023. Deze 15 grootste posities zijn allen staatsobligaties. 

Wat was het aandeel duurzaamheidsgerelateerde beleggingen?

Het percentage beleggingen die in afstemming was met ecologische en sociale kenmerken bedroeg 97,73%. Hiervan bestond 18,49% uit duurzame beleggingen.

Hoe zag de activa-allocatie eruit?
De lijst bevat de beleggingen die het grootste aandeel beleggingen van het financiële product vormen tijdens de referentie­periode, te weten:

#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikte financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale ­ken­merken die het financiële product promoot.

#2 Overige omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame belegging kwalificeren.

De categorie #1 Afgestemd op E/S- kenmerken omvat:

  • Subcategorie #1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale ­doelstellingen.
  • Subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ­ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren.
De activa-allocatie beschrijft het aandeel beleggingen in specifieke activa.

De berekening van het percentage beleggingen ‘Afgestemd op taxonomie’ is niet onderworpen aan een betrouwbaarheidsverklaring van een accountant of een toetsing van een derde.

De meeste beleggingen van de pensioenregeling van Stichting PME ­Pensioenfonds dragen bij aan de ecologische – of sociale kenmerken van de pensioenregeling (#1). Deze categorie bedroeg 97,73%.

Om het risicoprofiel van de pensioenregeling te beheersen, de beleggingsportefeuille te diversifiëren of om de beleggingsportefeuille op een efficiënte manier te beheren worden financiële instrumenten ingezet die geen ecologische en sociale kenmerken promoten. Hierbij kan worden gedacht aan ­financiële instrumenten zoals cash en derivaten. Deze instrumenten zijn opgenomen in de categorie “Overige” (#2), en worden later in het template beschreven. Deze categorie bedroeg per ultimo 2023 2,27%.

In welke economische sectoren werd belegd?

De volgende tabel geeft op detailniveau weer in welke economische sectoren belegd is. Op deze manier is bijvoorbeeld te zien wat de blootstelling is naar subsectoren van de economie die inkomsnten genereren uit exploratie, delving, winning, productie, verwerking, opslag, raffinage of distributie, met inbegrip van transport, opslag en handel van fossiele brandstoffen. Economische sectoren die hieronder niet zijn opgenomen hadden op het moment van rapporteren geen beleggingen. Het percentage “unknown” is substantieel. Hieronder vallen met name staatsobligaties (rond de 24%), en illiquide beleggingen zoals vastgoed (rond de 6%) en private equity (rond de 7%).

Economische sectoren
% Activa
Commercial Banks & Capital Markets
5,94%
Pharmaceuticals & Biotechnology
2,99%
Telecommunications
2,32%
Software & Diversified IT Services
2,15%
Health Care Equipment & Supplies
2,06%
Insurance
1,77%
Semiconductors
1,69%
Chemicals
1,47%
Retail
1,46%
Interactive Media & Online Consumer Services
1,43%
Beverages
1,25%
Industrial Machinery & Equipment
1,14%
Food Products
1,13%
Electronic Devices & Appliances
1,11%
Automobile
1,08%
Digital Finance & Payment Processing
0,93%
Gas and Electricity Network Operators
0,85%
Household & Personal Products
0,79%
Electronic Components
0,79%
Electric Utilities
0,73%
Media
0,72%
Multi-Utilities
0,67%
Transportation Infrastructure
0,64%
Heavy Trucks & Construction & Farm Machinery
0,63%
IT Consulting & Other Services
0,62%
Financial Exchanges
0,61%
Real Estate
0,54%
Semiconductor Equipment
0,52%
Research & Consulting Services
0,50%
Trading Companies & Distributors
0,50%
Managed Health Care
0,50%
Restaurants
0,50%
Leisure
0,48%
Construction Materials
0,47%
Auto Components
0,43%
Air Freight & Logistics
0,39%
Asset Management & Brokerage
0,38%
Rail Transportation
0,36%
Industrial Conglomerates
0,32%
Construction
0,31%
Packaging
0,30%
Textiles & Apparel
0,28%
Health Care Facilities & Services
0,28%
Commercial Support Services
0,27%
Mining & Integrated Production
0,27%
Auxiliary Financial Services & Data
0,25%
Electrical Equipment
0,23%
Public & Regional Banks
0,20%
Water and Waste Utilities
0,20%
Specialized Finance
0,18%
Metals Processing & Production
0,15%
Mortgage & Public Sector Finance
0,14%
Industrial Support Services
0,13%
Paper & Forest Products
0,13%
Airlines
0,12%
Multi-Sector Holdings
0,11%
Aerospace & Defence
0,11%
Human Resource & Employment ­Services
0,10%
Road Transportation
0,10%
Furniture & Fittings
0,07%
Marine Transportation
0,04%
Development Banks
0,04%
Leisure Products
0,03%
Health Care Technology & Services
0,02%
Renewable Electricity
0,01%
Education Services
0,01%
Oil & Gas Refining & Marketing
0,00%
Integrated Oil & Gas
0,00%
Oil & Gas Storage & Pipelines
0,00%
Oil & Gas Equipment/Services
0,00%
Unknown
53,07%

In hoeverre waren de duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling afgestemd op de EU-taxonomie?

De duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling afgestemd op de EU-taxonomie waren per eind 2023 gebaseerd op omzet 1,06%, op basis van de gehele portefeuille inclusief staatsobligaties. Bij deze berekening is alleen gebruik gemaakt van gerapporteerde data.

Heeft het financiele product belegd in acitviteiten in de sectoren fossiel gas en/of kernenergie die aan de EU-taxonomie voldoen14?

☒ Ja

⧠ In fossiel gas
☒ In kernenergie

 ⧠ Nee

Op de taxonomie afgestemde activiteiten worden uitgedrukt als aandeel van:
• de omzet die het aandeel van de opbrengsten uit groene activiteiten van onderneming waarin is belegd, weergeeft;
• de kapitaaluitgaven (CapEx) die laten zien welke groene beleggingen worden gedaan door de ondernemingen waarin is belegd, bv. voor een transitie naar een groene economie;
• de operationele uitgaven (OpEx) die de groene operationele activiteiten van ondernemingen waarin is belegd, weergeven.
14 Activiteiten in de sectoren fossiel gas en/of kernenergie zullen alleen aan de EU-taxonomie voldoen indien zij bijdragen aan het beperken van de klimaatverandering (“klimaatmitigatie”) en geen ernstige afbreuk oden aan de doelstellingen van de EU-taxonomie – zie de toelichting in de linkermarge. De uitgebreide criteria voor economische activiteiten in de sectoren fossiel gas en kernenergie die aan de EU-taxonomie voldoen, zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1214 van de Commissie.

 

De onderstaande grafieken geven in het groen het percentage op de EU-taxonomie afgestemde beleggingen. Er is geen geschikte methode om te bepalen in hoeverre staatsobligaties* op de taxonomie zijn afgestemd. Daarom geeft het eerste diagram de mate van afstemming voor alle beleggingen van het financiele product inclusief staatsobligaties, terwijl het tweede diagram** alleen voor de beleggingen van het financiele product in andere producten dan staatobligaties aangeeft in hoeverre die op de taxonomie zijn afgestemd.

1. Afstemming beleggingen op taxonomie inclusief staatsobligaties*
2. Afstemming beleggingen op taxonomie exclusief staatsobligaties*

Op taxonomie afgestemd: fossiel gas
Op taxonomie afgestemd: kernenergie
Op taxonomie afgestemd (geen fossiel gas geen kernenergie)
Niet op taxonomie afgestemd

Op taxonomie afgestemd: fossiel gas
Op taxonomie afgestemd: kernenergie
Op taxonomie afgestemd (geen fossiel gas geen kernenergie)
Niet op taxonomie afgestemd

* In deze diagrammen omvatten “staatsobligaties” alle blootstellingen aan overheden.
** De visuele weergave van de percentages voor op taxonomie afgestemde beleggingen is uitvergroot om de leesbaarheid van het diagram te waarborgen.
Wat was het aandeel beleggingen in transitie- en faciliterende activiteiten?

Het aandeel beleggingen per einde 2023 in transitie activiteiten betrof 0,03% en in faciliterende activiteiten 0,40%.

Hoe verhield het percentage op de EU-taxonomie afgestemde zich tot eerdere referentieperiodes?

n.v.t. 

Om te bepalen of aan de EU-taxonomie wordt voldaan, bevatten de criteria voor ­fossiel gas emissiegrenswaarden en de omschakeling naar hernieuwbare energie of koolstofarme brandstoffen tegen eind 2035. Voor kernenergie bevatten de criteria uitgebreide regels inzake veiligheid en afvalbeheer.

Faciliterende activiteiten maken het rechtstreeks ­mogelijk dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een ecologische doelstelling.

Transitieactiviteiten zijn activiteiten waarvoor nog geen koolstofarme alternatieven beschikbaar zijn en die onder meer broeikasgasemissieniveaus hebben die overeenkomen met de beste prestaties.

Wat was het aandeel duurzame beleggingen met een ecologisch doelstelling die niet op de EU-taxonomie waren afgestemd?

PME heeft een deel van de portefeuille gealloceerd naar duurzame beleggingen. Deze beleggingen dragen bij aan de SDG’s middels impactbeleggingen en overige bijdrage aan SDG’s in de portefeuille. Het behaalde percentage duurzame beleggingen bedroeg 18,20%. PME heeft echter niet per thema een doelstelling gespecificeerd en heeft daarom ook niet de bijdrage aan ecologische en sociale doelstellingen separaat berekend.

 zijn duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling die geen rekening houden met de criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten in het kader van de Verordening (EU) 2020/852. 

Wat was het aandeel sociaal duurzame beleggingen?

PME heeft een deel van de portefeuille gealloceerd naar duurzame beleggingen. Deze beleggingen dragen bij aan de SDG’s middels impactbeleggingen en overige bijdrage aan SDG’s in de portefeuille. Het behaalde percentage duurzame beleggingen bedroeg 18,20%. PME heeft echter niet per thema een doelstelling gespecificeerd en heeft daarom ook niet de bijdrage aan ecologische en sociale doelstellingen separaat berekend.

Welke beleggingen zijn opgenomen in “overige”? Waarvoor waren deze bedoeld en waren er ecologische of sociale minimumwaarborgen?

De verwachte marktwaarde van derivaten en liquide middelen zijn opgenomen onder “#2 Overige”. Dit bedroeg per ultimo 2023 2,27% Deze beleggingen zijn nodig om de portefeuille op een efficiënte manier te beheren en om het risicoprofiel van de pensioenregeling te beheersen. Bij deze instrumenten waren er geen ecologische of sociale minimumwaarborgen.

Welke maatregelen zijn er in de referentieperiode getroffen om aan de ecologische en/of sociale kenmerken te voldoen?

De volgende maatregelen zijn getroffen om te voldoen aan de ecologische en sociale kenmerken van de pensioenregeling van PME:

  • PME heeft zijn beleggingen in impact investeringen vergroot. Zo heeft PME onder meer geïnvesteerd in een nieuw investeringsfonds dat zich richt op innovatieve bedrijven in de gezondheidszorg die willen bijdragen aan betere en/of goedkopere zorg. Ook werd geïnvesteerd in een nieuw investeringsfonds dat zich richt op ondernemingen die willen bidragen aan een circulaire economie en/of het verlagen van de CO₂-uitstoot binnen de industriële sector. Dit zijn ondernemingen die zich bijvoorbeeld richten op het recyclen van organisch afval en chemicaliën, en de conversie van afval naar brandstof. Met impact investeringen beoogt PME een positieve ­bijdrage te leveren aan de maatschappij.
  • PME heeft hoofdzakelijk belegd in bedrijven en landen die relatief goed presteren ten aanzien van ESG factoren. Dit wordt bepaald aan de hand van data van externe dataproviders.
  • PME heeft engagement gevoerd op verschillende ecologische en sociale thema’s. Hiermee heeft PME zijn invloed als aandeelhouder aangewend om ondernemingen aan te zetten tot een duurzame strategie.
  • PME heeft gewerkt aan verdere aanscherpingen in zijn klimaatplan in lijn met wat wordt gevraagd vanuit het Nederlands Klimaatcommitment van de financiele sector. Deze actieplannen bevatten een samenvatting van het klimaatbeleid dat PME de afgelopen jaren heeft geïntroduceerd voor de verschillende beleggingscategorieën, een overzicht van de acties die PME nu neemt om de klimaatdoelstellingen te behalen en een vooruitblik naar de ontwikkelingen die PME de komende periode verwacht.

Hoe heeft dit financiële product gepresteerd ten opzichte van de referentiebenchmark?

Om de beleggingsportefeuille van PME vorm te geven en om prestaties van de beleggingen te meten, worden verscheidene benchmarks gebruikt afhankelijk van de beleggingscategorie. Voor de liquide beleggingen geldt het streven om duurzaamheidskenmerken zoveel mogelijk in de benchmark te implementeren, middels maatwerk ESG benchmarks. Op deze wijze is er sprake van een eenduidig ESG-beleid voor de liquide portefeuilles. Voor illiquide portefeuilles worden reguliere benchmarks gebruikt zonder duurzaamheidskenmerken. De pensioenregeling als zodanig heeft niet een referentiebenchmark zoals bedoeld in SFDR.

Referentiebenchmarks zijn indices waarmee wordt gemeten of het financiële product voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken die dat product promoot.
Arrow-prev