Een goed pensioen regel je samen en solidair. Door samen kosten en risico’s te delen, is iedereen beter af. Waar wetten en regels een goed pensioen in de weg staan, strijden we voor verbetering. Dat doen we zoveel mogelijk met andere pensioenfondsen én met de sociale partners.
Op 4 september 2019 bereikten sociale partners in de techniek een principeakkoord over een nieuwe pensioenregeling voor de jaren 2020 t/m 2022. PME liet sociale partners weten dat aanvaarding van een opdracht op basis van het driejarige principeakkoord niet mogelijk is, omdat dit financieel niet haalbaar was. PME deed hierbij sociale partners de suggestie om een overeenkomst voor drie jaar aan te gaan, waarin alleen een premie en een ambitie voor het jaar 2020 werd vastgelegd. Sociale partners namen deze suggestie over en verzochten om een driejarige uitvoeringsovereenkomst met daarin een ‘knip’ voor latere besluitvorming over 2021 en 2022. Deze opdracht werd door PME aanvaard en op 2 december 2019 schriftelijk aan sociale partners bevestigd.
Deelnemers bouwen bij PME een levenslang ouderdomspensioen op. Zie hiernaast de belangrijkste feiten in het geel.
Deelnemers bouwen bij PME ook nabestaandenpensioen (oftewel partnerpensioen) op. Als een deelnemer overlijdt dan ontvangt de partner een levenslang partnerpensioen. Een deel van het partnerpensioen wordt opgebouwd en een deel van het partnerpensioen is verzekerd op risicobasis. Minderjarige kinderen of studerende kinderen van deelnemers die overlijden ontvangen van PME een wezenpensioen.
VPL Vanaf eind 2005 heeft PME een voorziening gevormd voor de financiering van de overgangsregeling VPL voor deelnemers geboren vanaf 1 januari 1950 tot 1 januari 1973. Voor 2019 is hiervoor een premie geheven van 2,32% van de pensioengrondslag. Deze premie komt volledig voor rekening van de werkgevers en wordt volledig toegevoegd aan de voorziening voor de financiering van het VPL.
In 2019 sloten sociale partners een akkoord over het generatiepact. Werknemers van 60 jaar en ouder in de sector kunnen sinds 5 juli 2019 deelnemen aan het generatiepact. Dit zorgt er voor dat de werknemer minder uren gaat werken, maar wel deels krijgt doorbetaald én dat de pensioenopbouw volledig doorloopt. Deelname aan het generatiepact eindigt bij pensioeningang. In 2019 besloot het bestuur mee te werken aan het generatiepact en paste het pensioenreglement hierop aan. Eind 2019 namen 563 werknemers bij 267 werkgevers deel aan de generatiepactregeling.
Werknemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt (meer dan 35%) worden, ontvangen een WIA-uitkering van de overheid. Bij PME blijven deze (ex-) werknemers pensioen opbouwen voor het deel dat zij arbeidsongeschikt zijn. PME betaalt deze premie. In 2019 zijn er 7.989 deelnemers met premievrije deelname vanwege arbeidsongeschiktheid.
Als deelnemers werkloos worden of als zelfstandige gaan werken dan kunnen zij er voor kiezen om de pensioenopbouw zelf vrijwillig voort te zetten. Zij betalen dan zelf de pensioenpremie. Voor werklozen met een WW-uitkering neemt PME een deel van de pensioenpremie voor de rekening. PME besloot in 2019 om tijdens het derde (private) WW jaar de vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw ook mogelijk te maken en de risicodekking partnerpensioen en Anw-hiaatpensioen in stand te houden.
Sinds 1 augustus 2019 is het systeem van automatische waardeoverdrachten van kleine pensioenen (onder de grens van € 489,09) gestart. Dit om er voor te zorgen dat kleine pensioenen hun pensioenbestemming blijven behouden en te voorkomen dat kleine pensioenen worden afgekocht. In dit proces worden kleine pensioenen bij wisseling van baan overgedragen naar de volgende pensioenuitvoerder van de (ex-)deelnemer.
PME heeft in 2019 1.609 uitgaande en 5.767 inkomende automatische waardeoverdrachten van klein pensioen verwerkt. Dit betrof aanspraken die zijn ontstaan in de periode tussen 1 januari 2018 en 31 januari 2019.