PME is ervan overtuigd dat een goed pensioen het beste samen wordt geregeld op basis van solidariteit. PME is van werkgevers én werknemers in de bedrijfstak. Samen delen zij de kosten en risico’s van hun pensioen. Met deze solidariteit is iedereen beter af. Waar wetten en regels een goed pensioen soms in de weg staan, zet PME zich in voor verbetering. Dat gebeurt zoveel mogelijk samen met andere pensioenfondsen én met de sociale partners.
Wij bieden méér dan alleen de basispensioenregeling voor onze deelnemer. Werkgevers en deelnemers kunnen op verschillende momenten diverse keuzes maken. Denk aan arbeidsongeschiktheid, een nieuwe baan, trouwen of samenwonen. Wij zijn onze deelnemers en hun partners op verschillende belangrijke momenten in het leven van dienst.
Deelnemers bouwen bij ons een levenslang ouderdomspensioen op. Vanaf het moment van pensionering tot aan het overlijden ontvangen gepensioneerden bovenop hun AOW-uitkering van ons een ouderdomspensioen.
Deelnemers bouwen bij ons ook nabestaandenpensioen (oftewel partnerpensioen) op. Als een deelnemer overlijdt dan ontvangt de officiële partner een levenslang partnerpensioen. Minderjarige kinderen of studerende kinderen van deelnemers die overlijden ontvangen van ons een wezenpensioen. In 2021 is besloten om de uitvoering van het wezenpensioen per 1 januari 2022 te vereenvoudigen en de voorwaarden voor wezenpensioen te versoepelen. Tot en met 2021 eindigde het wezenpensioen op de 18-jarige leeftijd, tenzij met een jaarlijkse studieverklaring kon worden aangetoond dat er een studie werd gevolgd. Vanaf 2022 is de eindleeftijd van het wezenpensioen verhoogd naar 25 jaar voor iedereen.
Sinds 2005 kende PME een VPL-regeling voor deelnemers die zijn geboren voor 1 januari 1973. Eind 2020 liep de VPL-regeling af. De VPL-regeling was oorspronkelijk bedoeld om deelnemers in staat te stellen eerder te stoppen met werken. De afgelopen jaren benutte veel van de deelnemers hun VPL-aanspraken echter met name om hun levenslange pensioen vanaf de AOW-leeftijd te verhogen. Vanwege de beperkte financiële middelen was het in 2021 niet mogelijk om de aanspraken voor alle resterende geboortejaren volledig (d.w.z. met een reglementaire correctiefactor van 85%) in te kopen. Op basis van de aanwezige financiële middelen in de voorziening besloot het bestuur in maart 2021 om de VPL-aanspraken met een 63,54%-correctiefactor toe te kennen aan deelnemers geboren vanaf 1960 tot en met 1972. De betrokken deelnemers ontvingen persoonlijk bericht van de uiteindelijke hoogte van de ingekochte VPL-aanspraken.
Werknemers van 60 jaar en ouder kunnen sinds juli 2019 deelnemen aan het generatiepact. Hiermee kan een werknemer minder uren gaan werken, terwijl de pensioenopbouw wel volledig doorloopt. Dat de werknemer minder gaat werken, heeft dus geen gevolgen voor de hoogte van het pensioen dat hij of zij later ontvangt. Eind 2021 namen 2.123 werknemers van 569 werkgevers deel aan de generatiepactregeling.
Werknemers hebben ook de mogelijkheid om met deeltijdpensioen te gaan. Hier wordt nog maar weinig gebruik van gemaakt. In 2021 waren er 13 werknemers die met deeltijdpensioen gingen. Eind 2021 ontvingen 126 mensen een deeltijdpensioen.
Werknemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt (voor meer dan 35%) worden, ontvangen een WIA-uitkering van de overheid. Bij ons blijven deze (ex-)werknemerspensioen opbouwen voor het deel dat zij arbeidsongeschikt zijn. Wij betalen deze premie. Eind 2021 telde PME 7.840 deelnemers met premievrije deelname vanwege arbeidsongeschiktheid.
Als deelnemers werkloos worden of als zelfstandige gaan werken, kunnen zij ervoor kiezen hun pensioenopbouw voort te zetten. Zij betalen dan zelf de pensioenpremie. Voor werklozen met een WW-uitkering betaalt PME een deel van de pensioenpremie. Eind 2021 waren er in totaal 493 deelnemers die hun pensioenopbouw vrijwillig bij PME voortzetten.
De salarisgrens voor pensioenopbouw in de basisregeling is bij ons in 2021 € 79.719. Deelnemers kunnen ook voor het salaris boven deze grens nog pensioen opbouwen (tot maximaal de salarisgrens van € 112.189 als de werkgever de aanvullende pensioenregeling heeft afgesloten. Er waren in 2021 in totaal 10.889 deelnemers die pensioen opbouwen in deze aanvullende regeling.
Deelnemers kunnen ook nog kiezen voor extra pensioen voor hun partner bij overlijden door het afsluiten van een Anw-hiaatpensioen. Eind 2021 waren er 10.626 deelnemers met een verzekering voor een Anw-hiaatpensioen.
Werkgevers kunnen daarnaast ook nog een WIA-excedentpensioen verzekering afsluiten voor werknemers waarvan het salaris hoger is dan het maximumsalaris waarover de overheid de WIA-uitkering berekent. Eind 2021 waren er 7.286 deelnemers verzekerd voor een WIA-excedentpensioen.