“De rol van het verantwoordings­orgaan is het adviseren van het bestuur van PME. Bijvoorbeeld over de nieuwe regels voor pensioen. Voor een goed advies over zo’n ingewikkeld onderwerp is veel kennis nodig. Daarom zijn we twee jaar geleden begonnen met bijscholing. Voor onze rol hebben we namelijk recht op informatie. Die bijscholing krijgen we bijvoorbeeld via SPO, dat is gespecialiseerd in opleidingen over pensioen. Ook krijgen we veel informatie van PME. Specialisten van het fonds geven presentaties tijdens onze vergaderingen, bijvoorbeeld over vermogens­beheer of het communicatiebeleid. Ook al zit ik al meer dan vijftien jaar in de pensioenen, ik leer toch weer nieuwe dingen.

“We adviseren het bestuur
vóórdat de knoop definitief
wordt doorgehakt.”

Het VO heeft nog een aantal andere rechten. Zoals recht op overleg en adviesrecht: we mogen het bestuur adviseren voordat het een besluit neemt. Ik zal uitleggen hoe dat werkt. De vakbonden en de werkgeverorganisatie, ook wel de sociale partners genoemd, spreken af hoe het pensioen bij PME er onder de nieuwe regels uit komt te zien. Het bestuur van PME kijkt daarna of het pensioenfonds die afspraken kan uitvoeren. Kortom, is het allemaal haalbaar? Het verantwoordingsorgaan gaat niet over de afspraken die sociale partners maken. Wel adviseren we het bestuur vóórdat de knoop definitief wordt doorgehakt. Daarvoor hebben de VO-leden normen met elkaar afgesproken. Bijvoorbeeld: past het besluit bij de doelen van het fonds? Is er ook gekeken naar andere mogelijkheden? Is er een duidelijk overzicht van de nadelen van het besluit en worden die goedgemaakt als dat mogelijk is? Achteraf beoordelen we of het bestuur zijn taken goed heeft uitgevoerd.”

Hans Ooms

“Ik zit nu ongeveer een jaar bij het verantwoordingsorgaan. Dat doe ik namens de gepensioneerden. Ik spreek veel gepensioneerden en weet wat zij belangrijk vinden. Maar het VO is er voor iedereen met een pensioen bij PME. Het is dus niet zo dat ik alleen maar de belangen van gepensioneerden vertegenwoordig. Wat me meteen opviel was de open cultuur tussen het verantwoordings­orgaan en het bestuur. We krijgen veel kansen om vragen te stellen, we mogen alle vergaderstukken bekijken en de bestuursleden zijn vaak bij onze vergaderingen om ons bij te praten.

Er zijn veel partijen betrokken bij de overgang naar de nieuwe regels. De sociale partners natuurlijk, maar ook interne en externe toezichthouders en belangenbehartigers. Het is voor buitenstaanders lastig te begrijpen wat zij allemaal voor rol hebben. Daar wil ik meer over weten. Ook verdiep ik me in technische informatie over pensioenen en financiën. Die kennis heb ik nodig om het bestuur goed te kunnen adviseren.

“We krijgen veel kansen
om vragen te stellen.”

Het is niet aan het VO om te beslissen hoe we het beste overstappen op de nieuwe regels. Dat doen de sociale partners. Wat ik wel lastig vind, is dat de discussie over de nieuwe regels jaren heeft geduurd. Er is nu eindelijk een nieuwe wet, maar in de Tweede Kamer en Eerste Kamer waren er bijna net zo veel tegenstanders als voorstanders. Dat maakt het allemaal niet duidelijker. Ik zou het verstandig vinden als alle betrokkenen in duide­lijke taal uitleggen wat de nadelen zijn van de oude regels, waarom we die nadelen niet kunnen verhelpen en waarom we nieuwe regels nodig hebben. Die duidelijke uitleg is nodig, zeker voor mensen die nog twijfelen aan het nut van de nieuwe regels.” ●