techniek en cultuur. museumdepot

Machinekamer
van het museum

Naast Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam staat sinds een jaar het Depot, met daarin alle kunst van het museum. Het is in vele opzichten een uniek bouwwerk.

foto: ossip van duivenbode

Musea hebben enorm veel kunst in hun bezit. Bezoekers krijgen in het museum maar vijf tot tien procent van al die kunst te zien. De rest staat in de opslag (depot), daarvoor is geen plaats in de museumzalen. In Museum Boijmans Van Beuningen was die opslag de kelder, zes meter onder het straatniveau. Geen al te beste plek: er liepen ooit zelfs zilvervisjes rond tussen de werken van Leonardo da Vinci en Michelangelo. Maar nog erger: er waren geregeld overstromingen. Als het hard regende, kwam in de kelder het rioolwater omhoog. “Dan stonden we tot onze knieën in de stront”, vertelt Wout Braber, adviseur Huisvesting bij het museum. “Bij een overstroming in 2014 raakte zo de boekencollectie beschadigd.” Naast de kelderopslag gebruikte het museum vijf externe locaties verdeeld over Nederland en België. Geen ideale situatie dus.

Uniek

Nu, jaren later, staat al die kunst – 152.000 stukken maar liefst – hoog en droog in het Depot. Dat werd november vorig jaar feestelijk geopend door koning Willem-Alexander. Het Depot biedt niet alleen een vervangende opslagruimte, maar veel meer: een nieuwe manier van omgaan met opgeslagen kunst. Alle 152.000 stukken van het museum zijn nu namelijk zichtbaar voor het publiek. Wereldwijd is dat nogal uniek, vertelt Wout. “Ik leid regelmatig medewerkers van andere musea rond in het Depot, vanmorgen nog een dame uit Schotland. Ze willen allemaal weten wat we hier doen en hoe.”

Spiegelpanelen

Het gebouw zelf is – zacht uitgedrukt – opvallend. Het is een soort kom, die naar boven toe steeds breder wordt. Rotterdammers noemen het Depot niet voor niets ‘De Pot’. Het is bijna veertig meter hoog en bekleed met 1.664 spiegelpanelen. Niet te missen dus. Wout: “Van buiten valt het natuurlijk enorm op. Mensen hebben al twintig selfies gemaakt voordat ze binnen staan.” Eenmaal binnen vallen de monden opnieuw open van verbazing, ziet Wout. “Beneden valt het nog mee, maar zodra ze de grote hoofdtrap opgaan en op de eerste verdieping komen, zie je ze denken: allemachtig, wat is dit groot. Het is beneden veertig meter in doorsnee en boven zelfs zestig. Dus ook zonder alle kunst is het Depot al een bezienswaardigheid op zich met alle Piranesi-achtige trappen.”

foto: iris van den broek
Klimaatbeheersing

De kunst zit achter glas en is verspreid over veertien verschillende, afgesloten ruimtes. En, anders dan in het museum, is die indeling niet gemaakt op kunststroming of kunstenaar, maar op materiaalsoort en grootte. Zo kunnen de omstandigheden in elke ruimte daarop precies worden afgestemd. “Op de metalen objecten bijvoorbeeld, zoals zilveren kandelaars, glas in lood en sculpturen”, vertelt Sandra Kisters, directeur Collectie en Onderzoek. “Bij de metalen is het 16 graden en de relatieve luchtvochtigheid is laag: 45 procent. Daarmee voorkomen we corrosie. De ruimte voor de kleurenfoto’s is het koudst en droogst: 8 graden en 35 procent relatieve luchtvochtigheid. In dat fotopapier zitten namelijk chemicaliën en die blijven altijd doorwerken, waardoor foto’s vergelen en vaag worden. Door de temperatuur laag te houden, vertragen we dat proces.”

Zingende kunst

Ook al zo opzienbarend is de manier waarop die klimaatzones worden gecreëerd. Traditioneel gebeurt dat met twee lucht­stromen, in het Depot met drie. Wout: “Een warme, een koude én een droge stroom. Sensoren houden het klimaat in elke ruimte in de gaten. Via een mengbox vóór de ruimte komen de stromen in de juiste dosering de ruimte in om temperatuur en relatieve luchtvochtigheid bij te sturen.” Dat bijsturen is nodig vanwege de rondleidingen door de verschillende ruimtes. Wout: “Maximaal dertien mensen, een gids en een beveiliger mogen maximaal elf minuten binnen zijn. Langer kan niet, dan raakt het klimaat te veel verstoord. Want mensen ademen en zijn warm, dus de luchtvochtigheid en temperatuur stijgen. Het systeem heeft daarna 49 minuten om het klimaat weer op peil te brengen.” Een knap staaltje techniek, vindt Wout. En voor de kunstwerken is het heerlijk. “Je hoort ze zingen.” 

foto: ossip van duivenbode

Machinekamer
van het museum

Naast Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam staat sinds een jaar het Depot, met daarin alle kunst van het museum. Het is in vele opzichten een uniek bouwwerk.

foto: ossip van duivenbode

Musea hebben enorm veel kunst in hun bezit. Bezoekers krijgen in het museum maar vijf tot tien procent van al die kunst te zien. De rest staat in de opslag (depot), daarvoor is geen plaats in de museumzalen. In Museum Boijmans Van Beuningen was die opslag de kelder, zes meter onder het straatniveau. Geen al te beste plek: er liepen ooit zelfs zilvervisjes rond tussen de werken van Leonardo da Vinci en Michelangelo. Maar nog erger: er waren geregeld overstromingen. Als het hard regende, kwam in de kelder het rioolwater omhoog. “Dan stonden we tot onze knieën in de stront”, vertelt Wout Braber, adviseur Huisvesting bij het museum. “Bij een overstroming in 2014 raakte zo de boekencollectie beschadigd.” Naast de kelderopslag gebruikte het museum vijf externe locaties verdeeld over Nederland en België. Geen ideale situatie dus.

Uniek

Nu, jaren later, staat al die kunst – 152.000 stukken maar liefst – hoog en droog in het Depot. Dat werd november vorig jaar feestelijk geopend door koning Willem-Alexander. Het Depot biedt niet alleen een vervangende opslagruimte, maar veel meer: een nieuwe manier van omgaan met opgeslagen kunst. Alle 152.000 stukken van het museum zijn nu namelijk zichtbaar voor het publiek. Wereldwijd is dat nogal uniek, vertelt Wout. “Ik leid regelmatig medewerkers van andere musea rond in het Depot, vanmorgen nog een dame uit Schotland. Ze willen allemaal weten wat we hier doen en hoe.”

Spiegelpanelen

Het gebouw zelf is – zacht uitgedrukt – opvallend. Het is een soort kom, die naar boven toe steeds breder wordt. Rotterdammers noemen het Depot niet voor niets ‘De Pot’. Het is bijna veertig meter hoog en bekleed met 1.664 spiegelpanelen. Niet te missen dus. Wout: “Van buiten valt het natuurlijk enorm op. Mensen hebben al twintig selfies gemaakt voordat ze binnen staan.” Eenmaal binnen vallen de monden opnieuw open van verbazing, ziet Wout. “Beneden valt het nog mee, maar zodra ze de grote hoofdtrap opgaan en op de eerste verdieping komen, zie je ze denken: allemachtig, wat is dit groot. Het is beneden veertig meter in doorsnee en boven zelfs zestig. Dus ook zonder alle kunst is het Depot al een bezienswaardigheid op zich met alle Piranesi-achtige trappen.”

foto: iris van den broek
Klimaatbeheersing

De kunst zit achter glas en is verspreid over veertien verschillende, afgesloten ruimtes. En, anders dan in het museum, is die indeling niet gemaakt op kunststroming of kunstenaar, maar op materiaalsoort en grootte. Zo kunnen de omstandigheden in elke ruimte daarop precies worden afgestemd. “Op de metalen objecten bijvoorbeeld, zoals zilveren kandelaars, glas in lood en sculpturen”, vertelt Sandra Kisters, directeur Collectie en Onderzoek. “Bij de metalen is het 16 graden en de relatieve luchtvochtigheid is laag: 45 procent. Daarmee voorkomen we corrosie. De ruimte voor de kleurenfoto’s is het koudst en droogst: 8 graden en 35 procent relatieve luchtvochtigheid. In dat fotopapier zitten namelijk chemicaliën en die blijven altijd doorwerken, waardoor foto’s vergelen en vaag worden. Door de temperatuur laag te houden, vertragen we dat proces.”

Zingende kunst

Ook al zo opzienbarend is de manier waarop die klimaatzones worden gecreëerd. Traditioneel gebeurt dat met twee lucht­stromen, in het Depot met drie. Wout: “Een warme, een koude én een droge stroom. Sensoren houden het klimaat in elke ruimte in de gaten. Via een mengbox vóór de ruimte komen de stromen in de juiste dosering de ruimte in om temperatuur en relatieve luchtvochtigheid bij te sturen.” Dat bijsturen is nodig vanwege de rondleidingen door de verschillende ruimtes. Wout: “Maximaal dertien mensen, een gids en een beveiliger mogen maximaal elf minuten binnen zijn. Langer kan niet, dan raakt het klimaat te veel verstoord. Want mensen ademen en zijn warm, dus de luchtvochtigheid en temperatuur stijgen. Het systeem heeft daarna 49 minuten om het klimaat weer op peil te brengen.” Een knap staaltje techniek, vindt Wout. En voor de kunstwerken is het heerlijk. “Je hoort ze zingen.” 

foto: ossip van duivenbode

⇩  extra online content  ⇩

Achter de schermen

Toen het Depot niet meer was dan een tekening, was Wout Braber al bij het project betrokken.

“In 2012 was het bestek klaar, in 2016 gaf de gemeente groen licht voor de bouw en die ging een jaar later van start. Precies vijf jaar later was de opening van het pand door de koning. En ik heb alles van A tot Z meegekregen.”

Techniek

Dat betekende lange werkweken tijdens de bouw. Er moest dan ook veel techniek worden uitgedacht. “Het is een duurzaam pand: we hebben 114 zonnepanelen op het dak en we werken met een warmte-koudeopslag. Het was een grote klus om de drie verschillende luchtkanalen overal naartoe te krijgen. En het inregelen van de warmte-koudeopslag is ook veel werk geweest. En eigenlijk nog steeds: we moeten telkens weer de instellingen aanpassen om te zorgen dat alles werkt zoals het moet werken. Maar ik ben er wel trots op: de combinatie tussen de warmte-koudeopslag en die drie soorten lucht: dat was nog nooit eerder toegepast in depots of musea.”

Bouwconstructie

Ook is Wout trots op het bouwkundige deel. “Dat is me toch een staaltje vakmanschap. Want al die krachten rusten op een doorsnede van veertig meter. En het pand is zwaar hoor. Niet alleen de constructie zelf, maar ook het gewicht op de vloeren. De kunst, de installaties, de bezoekers: alles bij elkaar moeten de vloeren 1.200 kilo per vierkante meter kunnen dragen. Dat is enorm.”

copyright: museum boijmans van beuningen
Bomen

Het Depot zelf is al een lust voor het oog, op het dak volgt de kers op de taart. Wout: “Daar zijn het restaurant en het dakterras. En merk je dat de hoogte van het Depot precies klopt. Het is niet te hoog, dus je kunt de geluiden van beneden heel goed horen en houdt zo verbinding met de stad. Maar wel hoog genoeg om prachtig uitzicht over diezelfde stad te hebben. En dan de bomen. Ze zijn drie jaar vóór het uiteindelijke planten op het dak al begonnen om de bomen horizontaal te laten wortelen. De wortels groeien dus zijwaarts en niet naar beneden. En dat werkt, de bomen staan er prachtig bij.”

foto: ossip van duivenbode

Sandra Kisters heeft de overstromingen van het vroegere museumdepot nog helder voor de geest.

“Die keer dat het riool in de kelder van het Henket-paviljoen overstroomde, werden de kunstwerken weliswaar niet nat, maar we hebben ze wel op stel en sprong geëvacueerd. De riooldampen waren funest voor het materiaal. We hebben dat daarna echt moeten herstellen.”

Bufferzone

Dankzij de bouw van het Depot zijn dat soort zorgen nu verleden tijd. “We proberen de omstandigheden voor elke ruimte zo stabiel mogelijk te houden. Het heeft wel invloed op onze werkprocessen. Een object uit de kleurenfotografie – een hele koude ruimte – kan bijvoorbeeld niet zomaar naar een restauratieatelier. Daar is het 21 graden, dat is een veel te grote overgang. Dus we hebben een sluis, een soort bufferzone. Daarin laten we kleurenfoto’s 24 uur op adem komen voordat ze naar een andere ruimte kunnen.”

Glazen wanden

Bezoekers hebben niet alleen toegang tot de kunst, maar zien ook de museummedewerkers aan het werk. Sterker nog, ze lopen letterlijk langs de bureaus van Sandra en haar collega’s. “Het gebeurt bijvoorbeeld dat de rondleiding door de ruimte gaat waar ik op dat moment aan het werk ben. Of je ziet iemand van het museum met een schilderijkar door het Depot lopen. Ook de mensen in de restauratieateliers kun je aan het werk zien, dankzij de glazen wanden. Het Depot is de machinekamer van het museum. Voorheen was dat altijd verborgen, maar nu zie je alles."

foto: ossip van duivenbode

foto: rob becker
Meer lezen over het Depot?

Dat doe je hier.

Achter de schermen

Toen het Depot niet meer was dan een tekening, was Wout Braber al bij het project betrokken.

“In 2012 was het bestek klaar, in 2016 gaf de gemeente groen licht voor de bouw en die ging een jaar later van start. Precies vijf jaar later was de opening van het pand door de koning. En ik heb alles van A tot Z meegekregen.”

Techniek

Dat betekende lange werkweken tijdens de bouw. Er moest dan ook veel techniek worden uitgedacht. “Het is een duurzaam pand: we hebben 114 zonnepanelen op het dak en we werken met een warmte-koudeopslag. Het was een grote klus om de drie verschillende luchtkanalen overal naartoe te krijgen. En het inregelen van de warmte-koudeopslag is ook veel werk geweest. En eigenlijk nog steeds: we moeten telkens weer de instellingen aanpassen om te zorgen dat alles werkt zoals het moet werken. Maar ik ben er wel trots op: de combinatie tussen de warmte-koudeopslag en die drie soorten lucht: dat was nog nooit eerder toegepast in depots of musea.”

Bouwconstructie

Ook is Wout trots op het bouwkundige deel. “Dat is me toch een staaltje vakmanschap. Want al die krachten rusten op een doorsnede van veertig meter. En het pand is zwaar hoor. Niet alleen de constructie zelf, maar ook het gewicht op de vloeren. De kunst, de installaties, de bezoekers: alles bij elkaar moeten de vloeren 1.200 kilo per vierkante meter kunnen dragen. Dat is enorm.”

copyright: museum boijmans van beuningen
Bomen

Het Depot zelf is al een lust voor het oog, op het dak volgt de kers op de taart. Wout: “Daar zijn het restaurant en het dakterras. En merk je dat de hoogte van het Depot precies klopt. Het is niet te hoog, dus je kunt de geluiden van beneden heel goed horen en houdt zo verbinding met de stad. Maar wel hoog genoeg om prachtig uitzicht over diezelfde stad te hebben. En dan de bomen. Ze zijn drie jaar vóór het uiteindelijke planten op het dak al begonnen om de bomen horizontaal te laten wortelen. De wortels groeien dus zijwaarts en niet naar beneden. En dat werkt, de bomen staan er prachtig bij.”

foto: ossip van duivenbode

Sandra Kisters heeft de overstromingen van het vroegere museumdepot nog helder voor de geest.

“Die keer dat het riool in de kelder van het Henket-paviljoen overstroomde, werden de kunstwerken weliswaar niet nat, maar we hebben ze wel op stel en sprong geëvacueerd. De riooldampen waren funest voor het materiaal. We hebben dat daarna echt moeten herstellen.”

Bufferzone

Dankzij de bouw van het Depot zijn dat soort zorgen nu verleden tijd. “We proberen de omstandigheden voor elke ruimte zo stabiel mogelijk te houden. Het heeft wel invloed op onze werkprocessen. Een object uit de kleurenfotografie – een hele koude ruimte – kan bijvoorbeeld niet zomaar naar een restauratieatelier. Daar is het 21 graden, dat is een veel te grote overgang. Dus we hebben een sluis, een soort bufferzone. Daarin laten we kleurenfoto’s 24 uur op adem komen voordat ze naar een andere ruimte kunnen.”

Glazen wanden

Bezoekers hebben niet alleen toegang tot de kunst, maar zien ook de museummedewerkers aan het werk. Sterker nog, ze lopen letterlijk langs de bureaus van Sandra en haar collega’s. “Het gebeurt bijvoorbeeld dat de rondleiding door de ruimte gaat waar ik op dat moment aan het werk ben. Of je ziet iemand van het museum met een schilderijkar door het Depot lopen. Ook de mensen in de restauratieateliers kun je aan het werk zien, dankzij de glazen wanden. Het Depot is de machinekamer van het museum. Voorheen was dat altijd verborgen, maar nu zie je alles."

foto: ossip van duivenbode
foto: rob becker

Meer lezen over het Depot?

Dat doe je hier.

 

 

 

Nu te zien

foto: aad hoogendoorn
Rondleiding door het Depot

Er zijn gratis rondleidingen door het Depot. Je kunt je daarvoor aanmelden bij de balie in het entreegebied. De rondleidingen gaan overal heen, behalve naar de ruimtes met kleurenfotografie (daar is het te koud). Ze komen dus ook in de technische ruimtes, waar de luchtbehandelingskasten en klimaatinstallaties staan. Maar let op: het is geen standaard rondje. Wil je per se een bepaalde ruimte zien? Vraag dan vlak voor de start van de rondleiding aan de gids naar welke ruimtes hij of zij gaat. Zo kun je op het laatste moment bepalen of je mee wil. De rondleiding duurt dertig minuten en is bij de prijs van het entreeticket inbegrepen.

Groepsrondleidingen op aanvraag zijn ook mogelijk. Leuk idee voor een bedrijfsuitje?

Reflexions: online platform voor kunst van jongeren

Tijdens de coronaperiode kampten veel jongeren met mentale problemen – en nog steeds – doordat ze geen contact konden hebben met anderen. Door dat isolement hadden ze grote moeite te ontdekken wie ze nu eigenlijk zijn, terwijl dat in die fase juist zo belangrijk is. Daarom is Museum Boijmans Van Beuningen een online platform gestart voor jongeren van 14 tot 22 jaar. Zij kunnen kunst insturen naar dat platform. Dat mag van alles zijn, zo lang het maar een reflectie is van henzelf. Van een selectie van de inzendingen is een online tentoonstelling gemaakt. Maar ook voor alle andere werken heeft het museum online een plek. Het museum zet ze namelijk op zijn Pinterest-pagina. Meedoen kan door een foto, video of animatie van een kunstwerk te sturen naar social@boijmans.nl. Alle werken zijn te zien op nl.pinterest.com/boijmans/reflexions.

Hoogtepunten uit de museumcollectie

Museum Boijmans Van Beuningen is gesloten vanwege renovatie. Maar in het Depot is een presentatie te zien met hoogtepunten uit de museumcollectie.

Hier vind je alle activiteiten en presentaties in het Depot.

Arrow-prev Arrow-next