Transitieplan klaar, nieuwe regeling bekend

Een pensioen zolang je leeft

Je bouwt via je werkgever pensioen op bij PME. Jij kiest wanneer je dat pensioen laat ingaan. En je krijgt het zolang je leeft. Ook als je ver boven de honderd bent. Dat blijft allemaal precies zoals je gewend bent.

Een pensioen met afspraken over de inleg

Pensioenfondsen als PME stappen straks verplicht over op een premieregeling. Dat betekent dat er afspraken zijn over de maandelijkse inleg voor je pensioen. En niet meer over hoeveel pensioen je uiteindelijk ontvangt. Wat je krijgt hangt af van de inleg, de opbrengst van de beleggingen en de hoogte van de rente als je met pensioen gaat.

Erik Tierolf (FME)

Erik Tierolf werkt bij FME, de organisatie voor werkgevers in onze sector. Hij is daar onderhandelaar voor het onderwerp arbeidsvoorwaarden. En dus ook voor pensioen.

“Pensioenfondsen moeten veel geld in kas hebben. Genoeg om de pensioenen nu en in de verre toekomst te kunnen betalen. Daarnaast waren er regels over grote buffers die pensioenfondsen voor de zekerheid moesten hebben. Pas als die grote buffer er was, kon het pensioen omhoog. De pensioenen zijn daarom lange tijd niet omhooggegaan. En ze zijn zelfs een paar keer verlaagd.

Met de nieuwe regeling is zo’n grote buffer niet meer verplicht. Pensioenen kunnen straks makkelijker omhoog. Omlaag kan ook, maar we willen natuurlijk geen grotere risico’s dan nu. Daarom hebben we afspraken gemaakt. Over hoe je pensioen opbouwt en uitkeert. En welke regels daarbij gelden.

De huidige regeling biedt verschillende zekerheden. Bijvoorbeeld dat we mee- en tegenvallers delen met elkaar. Denk aan arbeidsongeschiktheid, waarbij de pensioen­opbouw van een werknemer doorloopt zonder dat die daar zelf nog geld voor hoeft in te leggen. We vinden het belangrijk dat zulke zekerheden ook in de nieuwe regeling zitten.

Het overleg over de ploegendiensttoeslag kostte meer tijd. We willen namelijk dat de nieuwe pensioenregeling niet méér geld kost. En als je pen­sioen gaat opbouwen over de ploegendiensttoeslag, kost dat wel meer geld. Voor werkgevers en voor werknemers. Aan de andere kant: die ploegendiensttoeslag is vaak een groot deel van het loon. Als je daar geen pensioen over opbouwt, zoals nu, mis je dus een deel. We zijn het eens geworden. Daar ben ik heel blij mee.

Nu het transitieplan klaar is, is PME aan de beurt. Want zij moeten onze afspraken gaan uitvoeren. Dat gaat in goed overleg met ons. We bespreken bijvoorbeeld welke knelpunten PME tegenkomt. En hoe PME daarover communiceert.

Iedereen mag het transitieplan lezen. Maar dat is best taaie kost. Ik denk dat de meeste mensen meer hebben aan de samen­vatting op de website van PME. Daarin zie je precies wat belangrijk is om te weten als je een pensioen opbouwt bij PME.”

Albert Kuiper (FNV Metaal)

Als bestuurder en onderhandelaar bij FNV Metaal was Albert Kuiper nauw betrokken bij de gesprekken over de nieuwe regeling. Naast FNV namen ook CNV, De Unie en VHP2 deel aan de gesprekken.

“We waren al een tijd bezig met de nieuwe regeling. Zo sloten we in maart vorig jaar een hoofdlijnenakkoord. Daarin stonden in grote lijnen de afspraken beschreven. De paaltjes in de grond, zeg maar. Dat akkoord was onze basis voor het transitieplan. In het transitieplan staan alle details over de nieuwe pensioen­regeling. Dat zijn afspraken tussen alle sociale partners.

Ook PME was bij die gesprekken aanwezig. PME moet onze afspraken namelijk uitvoeren. Dan is het belangrijk dat alles wat we willen ook echt mogelijk is. We hadden de gesprekken in stukken verdeeld, per onderwerp. Zoals het omzetten van de grote pensioenpot naar een pensioenpot per persoon. En ook het partnerpensioen en de ploegendiensttoeslag. PME organiseerde kennissessies over al die onder­werpen, zodat wij voldoende informatie hadden. Ook waren er deskundigen van PME die alles uitlegden.

We hebben lang gesproken over de ploegendiensttoeslag. Veel werknemers bouwen over dat deel van hun in­komen nu geen pensioen op. Het is namelijk niet verplicht. Soms is die toeslag wel twintig procent van het loon. Dat scheelt dus veel pensioen. Daarom willen wij dat het wél verplicht wordt tot in ieder geval de percentages die in de cao staan. Maar dat kost geld: werkgevers en werknemers moeten extra geld inleggen. We hebben nu met elkaar afgesproken dat we die verplichting in stapjes ­in­voeren.

Tijdens de onderhandelingen hebben we veel berekeningen gemaakt. Wat gebeurt er bij dit scenario in de oude pensioenregeling? En hoe wordt die rekensom met de nieuwe regeling? Die berekeningen hebben we voor allerlei situaties gemaakt. Voor als het heel erg meezit en als het heel erg tegenzit en alles ertussen­in. Zo konden we een goede vergelijking maken.

De nieuwe pensioenregeling moet lang meegaan, wel veertig jaar. Daarom hebben we de tijd genomen voor de gesprekken. We wilden het zorgvuldig aanpakken. Ik ben trots op het resultaat. We hebben goede afspraken gemaakt. En heel belangrijk: onze leden hebben er bijna allemaal mee ingestemd.”