JAARREKENING 2023 |
(bedragen x € 1 miljoen)
Activa |
2023 |
2022 |
|||
Beleggingen voor risico pensioenfonds |
|||||
1 |
Vastgoedbeleggingen |
||||
Onder vastgoedbeleggingen zijn begrepen: |
|||||
Directe vastgoedbeleggingen |
1.272 |
1.310 |
|||
Vastgoed in ontwikkeling |
128 |
198 |
|||
Indirecte vastgoedbeleggingen |
2.011 |
1.820 |
|||
Waarde 31 december |
3.411 |
3.328 |
|||
Directe vastgoedbeleggingen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
1.310 |
1.391 |
|||
Aankopen |
9 |
75 |
|||
Verkopen |
(7) |
- |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
(156) |
42 |
|||
Overige mutaties |
116 |
- |
|||
Uitsplitsing vastgoed in ontwikkeling |
- |
(198) |
|||
Waarde 31 december |
1.272 |
1.310 |
|||
Vastgoed in ontwikkeling |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
198 |
- |
|||
Aankopen |
83 |
- |
|||
Verkopen |
- |
- |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
(23) |
- |
|||
Overige mutaties |
(130) |
- |
|||
Uitsplitsing vastgoed in ontwikkeling |
- |
198 |
|||
Waarde 31 december |
128 |
198 |
|||
Indirecte vastgoedbeleggingen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
1.820 |
1.112 |
|||
Aankopen |
468 |
717 |
|||
Verkopen |
(15) |
(17) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
(262) |
8 |
|||
Overige mutaties |
- |
- |
|||
Waarde 31 december |
2.011 |
1.820 |
|||
De directe vastgoedbeleggingen bestaan uit directe vastgoedbeleggingen ad € 1.272 miljoen (2022: € 1.310 miljoen) en vastgoed in ontwikkeling ad € 128 miljoen (2022: € 198 miljoen). Voor 2023 is een verloopoverzicht van vastgoed in ontwikkeling opgenomen. De vergelijkende cijfers voor het verloopoverzicht van 2022 zijn niet voorhanden, deze zijn per einde 2022 uitgesplitst.De waarde van indirecte vastgoedbeleggingen is inclusief de ultimo 2023 nog te ontvangen dividenden ad € 0,1 miljoen (ultimo 2022: € 0,1 miljoen). Ultimo 2023 staan voor € 631miljoen aan toekomstige
|
|||||
2023 | 2022 | ||||
2 |
Aandelen |
||||
De post aandelen bestaat uit: |
|||||
Directe beleggingen |
|||||
Beursgenoteerde aandelen |
13.975 |
12.371 |
|||
Waarde 31 december |
13.975 |
12.371 |
|||
Ultimo 2023 was er € 255 miljoen aan aandelen uitgeleend (2022: € 504 miljoen).Voor het risico van niet-teruglevering worden adequate zekerheden gevraagd en gekregen. Deze zekerheden (€ 263 miljoen aan staatsobligaties ultimo 2023 en € 522 miljoen ultimo 2022) zijn niet in de balans opgenomen. Het onderpand heeft minimaal rating AA volgens S&P.De waarde van aandelen is inclusief de ultimo 2023 nog te ontvangen dividenden ad € 16 miljoen (ultimo 2022: € 12 miljoen).Per 31 december 2023 wordt direct belegd in enkele aangesloten (en beursgenoteerde) ondernemingen. Deze beleggingen zijn met een aandeel van 1,3% (2022: 1,3%) van de totale beleggingen zeer beperkt van omvang. De beleggingen voldoen aan alle beleggingsrichtlijnen van PME (zoals spreiding). |
|||||
2023 | 2022 | ||||
Directe beleggingen in aandelen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
12.371 |
21.451 |
|||
Aankopen |
3.287 |
2.221 |
|||
Verkopen |
(3.374) |
(8.409) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
1.687 |
(2.889) |
|||
Overige mutaties |
4 |
(3) |
|||
Waarde 31 december |
13.975 |
12.371 |
|||
Onder overige mutaties is de mutatie in lopende interest meegenomen. |
2023 | 2022 | ||||
3 |
Vastrentende waarden |
||||
De post vastrentende waarde bestaat uit: |
|||||
Obligaties |
|||||
Directe beleggingen:Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren |
24.752 |
23.709 |
|||
Hypothecaire leningen |
2.595 |
2.489 |
|||
Deposito’s en repo’s |
1.905 |
930 |
|||
Infrastructuur leningen |
810 |
299 |
|||
Overige vastrentende waarden |
|||||
VGMI (Verzekeringsgroep Metaalindustrie) |
877 |
871 |
|||
Waarde 31 december |
30.939 |
28.298 |
|||
Ultimo 2023 was er voor € 1.436 miljoen aan obligaties uitgeleend (2022: € 1.393 miljoen). Voor het risico van niet-teruglevering worden adequate zekerheden gevraagd en verkregen. Deze zekerheden € 1.486 miljoen aan staatsobligaties ultimo 2023 (2022: € 1.447 miljoen) worden niet in de balans opgenomen. Het onderpand heeft minimaal een AA rating volgens S&P.PME heeft een commitment van € 2.440 miljoen afgegeven inzake het Nederlandse Hypothekenfonds. De commitment heeft een onbepaalde looptijd. Hiervan is tot en met ultimo 2023 € 2.403 miljoen opgenomen (2022: € 2.388 miljoen). Ultimo 2023 bedroegen de niet in de balans opgenomen beleggingsverplichtingen inzake het bedrijfsleningenfonds € 27 miljoen (ultimo 2022: € 27 miljoen). |
|||||
2023 | 2022 | ||||
Obligaties, leningen op schuldbekentenis en andere waardepapieren |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
23.709 |
31.038 |
|||
Aankopen |
13.351 |
21.200 |
|||
Verkopen |
(13.339) |
(23.486) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
1.010 |
(5.036) |
|||
Overige mutaties |
21 |
(7) |
|||
Waarde 31 december |
24.752 |
23.709 |
|||
Hypothecaire leningen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
2.489 |
2.629 |
|||
Aankopen |
14 |
398 |
|||
Verkopen en ontvangen aflossingen |
- |
0 |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
91 |
(536) |
|||
Overige mutaties |
1 |
(2) |
|||
Waarde 31 december |
2.595 |
2.489 |
|||
Beleggingen in hypotheken vinden uitsluitend plaats via participaties in beleggingsfondsen.Onder overige mutaties is de lopende interest verantwoord. |
2023 |
2022 |
||||
Deposito’s en repo’s |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
930 |
260 |
|||
Aankopen |
82.880 |
107.501 |
|||
Verkopen en ontvangen aflossingen |
(81.910) |
(106.831) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
- |
- |
|||
Overige mutaties |
5 |
- |
|||
Waarde 31 december |
1.905 |
930 |
|||
Onder overige mutaties is de lopende interest verantwoord. |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Infrastructuur leningen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
299 |
171 |
|||
Aankopen |
495 |
164 |
|||
Verkopen en ontvangen aflossingen |
(7) |
- |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
23 |
(36) |
|||
Overige mutaties |
- |
- |
|||
Waarde 31 december |
810 |
299 |
|||
PME heeft een commitment afgegeven van € 1.300 miljoen inzake infrastructuur leningen (2022: € 1.300 miljoen). Hiervan is in 2023 € 831 miljoen opgenomen (2022: 339 miljoen). Infrastructuur leningen betreft beleggingen in infrastructuur leningen fondsen. |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Overige vastrentende waarden (VGMI) |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
871 |
1.072 |
|||
Aankopen |
- |
- |
|||
Verkopen en ontvangen aflossingen |
(66) |
(75) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
72 |
(126) |
|||
Waarde 31 december |
877 |
871 |
|||
VGMI (Verzekeringsgroep Metaalindustrie) betreft een portefeuille met fictieve leningen met deze VGMI-tegenpartijen. In het contract liggen de karakteristieken van de genoemde fictieve leningen vast, alsmede de voorwaarden waartegen bij rente- en aflossingsbetalingen uitkeringen naar PME plaatsvinden, dan wel leningen doorgerold worden. De rente is daarbij gelijk aan 10 jaar Nederlandse staatsrente met een opslag van 14 basispunten. Overige kenmerken van de portefeuille betreffen:
De leningen zijn onlosmakelijk aan het VGMI-contract verbonden en niet verhandelbaar.De waardering wordt aangeleverd door de penvoerder Aegon en bepaald met behulp van een Discounted Cash Flow (DCF) berekening. De verdisconteringscurve wordt geconstrueerd met behulp van publiek verhandelde bedrijfsleningen van financiële instellingen uit representatieve (euro)landen met een naar rato (van de leningen) vergelijkbaar kredietrisico. De Aegon-waardering wordt per kwartaal door middel van een second opinion getest. In tegenstelling tot de Aegon-methodiek wordt bij de second opinion (uitgevoerd door MN) een verdisconteringscurve geconstrueerd op basis van specifieke Credit Default Swap (CDS)-spreads van de moedermaatschappijen. Indien de afwijking groter is dan 5% of omgerekend € 60 miljoen dan wordt een verschillenanalyse uitgevoerd welke wordt voorgelegd aan het Data en Waarderingscomité (DWC). |
2023 |
2022 |
||||
4 |
Derivaten |
||||
Per 31 december betreft het de volgende posities: |
|||||
Positieve derivatenposities opgenomen onder balans activa derivaten |
1.756 |
2.178 |
|||
Negatieve derivaten opgenomen onder balans passiva derivaten (10) |
(6.071) |
(6.935) |
|||
Saldo positie in derivaten |
(4.315) |
(4.757) |
|||
Het verloop is als volgt |
|||||
Waarde 1 januari |
(4.757) |
1.451 |
|||
Aankopen |
- |
- |
|||
Verkopen |
(200) |
1.433 |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
736 |
(7.612) |
|||
Overige mutaties |
(94) |
(29) |
|||
Waarde 31 december |
(4.315) |
(4.757) |
|||
Derivaten hebben bij aankoop geen waarde. Bij verkoop van een derivaat wordt geld ontvangen of betaald. Een future- contract wordt dagelijks afgerekend. Futures hebben geen financiële waarde en dus geen balanspositie ultimo 2023.Onder overige mutaties is de mutatie in lopende interest meegenomen.In het bovenstaande overzicht worden zowel de positieve als de negatieve derivatenposities weergegeven. Derivaten hebben bij aankoop geen waarde. Bij de verkoop van derivaten wordt geld ontvangen of betaald.De, door middel van derivaten, verkregen posities zijn in de balans gesplitst weergegeven. De positieve posities uit hoofde van derivatencontracten zijn opgenomen onder de post derivaten (als onderdeel van de beleggingen). De negatieve posities zijn opgenomen onder de post derivaten op de passiva zijde van de balans. Per saldo bedragen de totale aan- en verkooptransacties inzake derivaten in 2023 € -200 miljoen (2022: € 1.433 miljoen).Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt PME gebruik van derivaten. Derivaten worden in beginsel defensief gebruikt om risico’s af te dekken, maar afgeleide instrumenten worden ook ingezet om een doeltreffend portefeuillebeheer te vergemakkelijken. Voor wat betreft de risicoafdekking worden derivaten specifiek ingezet ten behoeve van afdekking van het renterisico (rentederivaten) en afdekking van het valutarisico (valutatermijncontracten).De omvang waarin deze instrumenten zijn ingezet blijkt uit de navolgende tabel, waarin de met betrekking tot de beleggingsportefeuille door middel van derivaten per saldo verkregen posities op balansdatum gespecificeerd naar onderliggende waarde is opgenomen. |
Beleggingscategorie en soort instrument(activa en passiva gesaldeerd1) |
ultimo 2023 |
ultimo 2022 |
|||
Nominale waarde2 |
Markt waarde3 |
Nominale waarde2 |
Markt waarde3 |
||
Vastrentende waarden |
|||||
Rentederivaten |
42.892 |
(4.540) |
39.790 |
(4.947) |
|
Valuta |
|||||
Valutatermijncontracten |
13.322 |
225 |
11.956 |
190 |
|
Overige beleggingen |
|||||
Futures Index |
33 |
- |
21 |
- |
|
Futures bonds |
498 |
- |
248 |
- |
|
Totaal derivaten (per saldo) |
(4.315) |
(4.757) |
|||
1. Het betreft saldo posities van activa en passiva en dus niet de exposure (die in totaal is verantwoord onder derivaten respectievelijk derivaten op de passiva zijde van de balans).2. De nominale waarde geeft het absolute bedrag aan waarover het contract is afgesloten.3. De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid. |
|||||
2023 |
2022 |
||||
5 |
Overige beleggingen |
||||
Hieronder zijn begrepen: |
|||||
Private Equity |
3.680 |
3.470 |
|||
Andere overige beleggingen |
1.339 |
1.147 |
|||
Liquide middelen inzake beleggingen |
1.503 |
1.106 |
|||
Waarde 31 december |
6.522 |
5.723 |
|||
Private Equity |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
3.470 |
3.004 |
|||
Aankopen |
509 |
553 |
|||
Verkopen |
(385) |
(343) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
86 |
256 |
|||
Waarde 31 december |
3.680 |
3.470 |
|||
Andere overige beleggingen |
|||||
Het verloop is als volgt: |
|||||
Waarde 1 januari |
1.147 |
911 |
|||
Aankopen |
171 |
512 |
|||
Verkopen |
(46) |
(340) |
|||
Waarderingsverschillen en verkoopresultaten |
67 |
64 |
|||
Waarde 31 december |
1.339 |
1.147 |
|||
Onder de andere overige beleggingen zijn beleggingen in infrastructuur (ultimo 2023: € 831 miljoen en ultimo 2022: € 671 miljoen) en bosbouw (ultimo 2023: € 508 miljoen en ultimo 2022: € 476 miljoen) gepresenteerd. Ultimo 2023 bedroegen de niet in de balans opgenomen beleggingsverplichtingen inzake overige beleggingen € 1.846 miljoen (ultimo 2022: € 1.675 miljoen). Deze verplichtingen zijn maximale bedragen die op basis van afgesloten contracten kunnen worden gevraagd te storten. De uiteindelijk hieruit voortvloeiende beleggingen zijn onzeker voor wat betreft werkelijke omvang en moment van opvragen. |
|||||
Liquide middelen inzake beleggingenLiquide middelen inzake beleggingen betreffen beleggingen in geldmarktfondsen en posities in
|
2023 |
2022 |
||||
Totaal beleggingen |
|||||
Uitgeleende effecten |
|||||
Aandelen |
255 |
504 |
|||
Vastrentende waarden |
1.436 |
1.393 |
|||
Totaal waarde uitgeleende effecten |
1.691 |
1.897 |
|||
Het pensioenfonds stelt haar beleggingsportefeuille beschikbaar voor het in bruikleen geven van effecten (securities lending). Aandelen en obligaties worden uitgeleend, met uitzondering van de meest kredietwaardige staatsobligaties.Ter beperking van het risico heeft PME € 1.748 miljoen aan onderpand ontvangen (2022: € 1.968
|
|||||
2023 |
2022 |
||||
Onderpand |
|||||
Aandelen |
262 |
521 |
|||
Vastrentende waarden |
1.486 |
1.447 |
|||
1.748 |
1.968 |
||||
Relatie jaarrekening en beleggingsbeleidDe beleggingscategorieën zoals opgenomen in de jaarrekening wijken af van de categorieën zoals die worden gehanteerd in het beleggingsbeleid van PME. In de jaarrekening worden de beleggingen
|
Uit het volgende overzicht blijkt de aansluiting tussen de jaarrekening enerzijds en het beleggingsbeleid anderzijds.
Beleggingsbeleid 2023 |
Jaarrekening 2023 |
|||||
vastgoed |
aandelen |
vastrentend |
overig |
totaal |
||
Vastgoedbeleggingen |
3.405 |
6 |
- |
- |
3.411 |
|
Aandelen |
- |
13.975 |
- |
- |
13.975 |
|
Vastrentende waarden |
- |
- |
30.939 |
- |
30.939 |
|
Derivaten op activa zijde balans |
- |
- |
1.756 |
- |
1.756 |
|
Overige beleggingen |
13 |
3.680 |
1.490 |
1.339 |
6.522 |
|
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds |
3.418 |
17.661 |
34.185 |
1.339 |
56.603 |
|
Vorderingen |
3 |
76 |
5.035 |
- |
5.114 |
|
Derivaten op passiva zijde balans |
- |
- |
(6.071) |
- |
(6.071) |
|
Verplichtingen |
(5) |
(20) |
1.492 |
- |
(1.517) |
|
Totaal |
3.416 |
17.717 |
31.657 |
1.339 |
54.129 |
|
Portefeuillesamenstelling
|
6,3% |
32,7% |
58,5% |
2,5% |
100,0% |
|
Portefeuillesamenstelling
|
6.7% |
32,3% |
56,4% |
4,6% |
100,0% |
2023 |
2022 |
||||
6 |
Vorderingen en overlopende activa |
||||
Beleggingsdebiteuren |
5.114 |
5.404 |
|||
Premiedebiteuren |
390 |
344 |
|||
Vorderingen uit herverzekeringen |
1 |
1 |
|||
Totaal |
5.505 |
5.749 |
|||
2023 |
2022 |
||||
Beleggingsdebiteuren |
|||||
Onder deze post is opgenomen: |
|||||
Vorderingen uit hoofde van onderpand |
4.248 |
4.674 |
|||
Kortlopende vorderingen |
866 |
730 |
|||
Totaal |
5.114 |
5.404 |
|||
De beleggingsdebiteuren betreffen onder andere nog af te wikkelen beleggingstransacties op balansdatum. De hoogte hiervan fluctueert op dagbasis. Deze kortlopende vorderingen zijn enkele dagen na balansdatum afgerekend. De waarde benadert de reële waarde. |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Premiedebiteuren |
|||||
De samenstelling per 31 december is als volgt: |
|||||
Te vorderen van werkgevers |
391 |
344 |
|||
Voorziening voor oninbare vorderingen |
(1) |
- |
|||
390 |
344 |
||||
Het verloop van de voorziening voor oninbare vorderingen is als volgt: |
|||||
Voorziening 1 januari |
- |
(1) |
|||
Mutatie vanwege oninbaarheid |
- |
- |
|||
Mutatie via staat van baten en lasten |
(1) |
1 |
|||
Voorziening 31 december |
(1) |
- |
|||
De post te vorderen premiebijdragen op werkgevers heeft een looptijd korter dan één jaar (2022: korter dan één jaar). De waarde benadert de reële waarde gegeven het kortlopende karakter van deze vorderingen en het feit dat waar nodig een voorziening voor oninbaarheid is gevormd.
|
|||||
7 |
Liquide middelen |
||||
De liquide middelen betreffen posities in rekening-courant bij bancaire instellingen inzake pensioenactiviteiten. Alle tegoeden zijn direct invorderbaar en staan geheel ter vrije beschikking. PME heeft een ongebruikte (intraday) kredietfaciliteit bij de ING bank voor een totaalbedrag van € 100 miljoen. |
|||||
Passiva |
2023 |
2022 |
|||
8 |
Stichtingskapitaal en reserves |
||||
Het verloop van de algemene reserve is als volgt: |
|||||
Stand per 1 januari |
4.670 |
4.953 |
|||
Mutatie saldo baten en lasten |
37 |
(283) |
|||
Stand per 31 december |
4.707 |
4.670 |
|||
Bestemming van het saldo van baten en lastenTen aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het voorstel voor de verdeling van het fondsresultaat 2023 is opgenomen onder de staat van baten en lasten. Voorgesteld wordt het resultaat € 37 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve. Dit voorstel is verwerkt in de balans.
VermogenUltimo 2023 bedraagt het pensioenvermogen van het fonds € 54.646 miljoen (2022: € 49.747miljoen). Op basis hiervan kan de dekkingsgraad als volgt worden berekend: |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Vermogen t.b.v. de dekkingsgraad |
54.646 |
49.747 |
|||
Totaal technische voorzieningen |
49.939 |
45.077 |
|||
Dekkingsgraad per 31 december |
109,4% |
110,4% |
|||
De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2023 bedraagt 113,3% (2022: 111,7%). De beleidsdekkingsgraad is vastgesteld als het gemiddelde van de dekkingsgraden van de 12 maandeinden over de periode januari tot en met december. Dit betekent dat er wordt voldaan aan het minimaal vereiste vermogen van 104,4% (2022: 104,3%). Aangezien de beleidsdekkingsgraad nog lager is dan het
|
|||||
2023 |
2022 |
||||
Solvabiliteit |
% |
% |
|||
Aanwezig eigen vermogen |
4.707 |
9,4% |
4.670 |
10,4 |
|
Minimaal vereist eigen vermogen |
2.175 |
4,4% |
1.958 |
4,3 |
|
Vereist eigen vermogen |
9.523 |
19,1% |
8.947 |
19,8 |
|
De berekening van het vereist eigen vermogen is gebaseerd op het standaard model. |
|||||
Ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Ontwikkeling dekkingsgraad (in procenten) |
% |
% |
% |
% |
|
Dekkingsgraad per 1 januari |
110,4 |
108,3 |
|||
Sturingsmiddelen |
|||||
Premie |
0,4 |
(1,1) |
|||
Uitkeringen |
0,3 |
0,2 |
|||
Toeslagen |
(3,7) |
(5,8) |
|||
Beleggingen |
5,6 |
(24,6) |
|||
Overige effecten |
|||||
Wijziging uit hoofde van overdracht en rechten |
(0,1) |
0,1 |
|||
Rentetermijnstructuur |
(3,6) |
49,2 |
|||
Schattingswijziging/resultaat op actuariële uitgangspunten |
(0,1) |
(0,8) |
|||
Overige oorzaken |
0,2 |
(15,1) |
|||
Dekkingsgraad per 31 december |
109,4 |
110,4 |
|||
HerstelplanOnze beleidsdekkingsgraad is sinds 1 januari 2015 lager dan de vereiste dekkingsgraad. Op 31 december 2023 is de vereiste dekkingsgraad 119,1% (2022: 119,8%). Daarmee is sprake van een reservetekort en moeten wij een herstelplan opstellen. Zolang sprake is van een reservetekort, wordt het herstelplan jaarlijks geactualiseerd.
|
9 |
Technische voorzieningen |
||||
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds |
|||||
2023 |
2022 |
||||
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds per groep van deelnemers |
aantal |
bedragx € 1 mln |
aantal |
bedragx € 1 mln |
|
De voorziening is als volgt: |
|||||
Actieve deelnemers |
183.003 |
20.778 |
174.425 |
18.369 |
|
Gewezen deelnemers |
272.917 |
10.592 |
270.087 |
9.833 |
|
Pensioengerechtigden |
168.012 |
18.564 |
168.054 |
16.871 |
|
Totaal 31 december |
623.932 |
49.934 |
612.566 |
45.073 |
|
2023 |
2022 |
||||
Ontwikkeling voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds |
|||||
De ontwikkeling is als volgt: |
|||||
Voorziening per 1 januari |
45.073 |
59.326 |
|||
Pensioenopbouw |
1.633 |
2.284 |
|||
Toeslagverlening |
1.560 |
3.369 |
|||
Interesttoevoeging |
1.495 |
(297) |
|||
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
|
(1.487) |
(1.361) |
|||
Wijziging marktrente |
1.679 |
(18.577) |
|||
UFR-wijziging |
(161) |
61 |
|||
Inkoop voorwaardelijke aanspraken |
- |
- |
|||
Wijziging uit hoofde van waardeoverdrachten |
88 |
(55) |
|||
Schattingswijzigingen |
20 |
396 |
|||
Overige mutaties |
34 |
(73) |
|||
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen |
4.861 |
(14.253) |
|||
Voorziening 31 december |
49.934 |
45.073 |
|||
PensioenopbouwOnder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw.
|
|||||
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskostenVooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar.
|
|||||
UFR wijzigingIn juni 2019 heeft de Commissie Parameters een aangepaste UFR-methode geadviseerd. Dit heeft een verhogend effect op de technische voorziening. DNB heeft besloten om de aangepaste UFR-parameters stapsgewijs in te voeren, waarmee de invloed van de UFR wordt gespreid. De eerste twee stappen zijn verwerkt in 2021 en 2022. DNB heeft eind 2022 besloten om op basis van het nieuwe advies van de Commissie Parameters 2022 de laatste twee stappen over te slaan en per 1 januari 2023 in een keer over te gaan op de door die commissie geadviseerde nieuwe UFR-methode. Deze wijziging is
|
|||||
10 |
Spaarfonds gemoedsbezwaarden |
||||
Spaarfonds gemoedsbezwaarden heeft een waarde van € 5 miljoen (2022: € 4 miljoen). |
|||||
2023 |
2022 |
||||
11 |
Derivaten |
||||
Onder deze post zijn opgenomen: |
|||||
Verplichtingen inzake derivaten |
6.071 |
6.935 |
|||
Totaal |
6.071 |
6.935 |
|||
De derivaten bestaan uit posities die conform de eisen van RJ610 onder de passiva worden verantwoord, omdat de producten een negatieve marktwaarde hebben. |
|||||
2023 |
2022 |
||||
12 |
Overige schulden en overlopende passiva |
||||
Onder deze post zijn opgenomen: |
|||||
Beleggingscrediteuren |
1.517 |
1.095 |
|||
Verschuldigde loonheffing |
29 |
26 |
|||
Diverse schulden en overlopende passiva |
4 |
2 |
|||
Totaal |
1.550 |
1.123 |
|||
Beleggingscrediteuren |
2023 |
2022 |
|||
Onder deze post zijn opgenomen: |
|||||
Verplichtingen uit hoofde van onderpand |
398 |
133 |
|||
Kortlopende schulden |
883 |
601 |
|||
Bancaire instellingen |
236 |
361 |
|||
1.517 |
1.095 |
||||
De onder beleggingscrediteuren opgenomen kortlopende schulden en bancaire instellingen vloeien voort uit de beleggingsactiviteiten.De post verschuldigde loonheffing betreft de nog af te dragen loonheffing, die maandelijks achteraf overgemaakt wordt naar de belastingdienst. De post diverse schulden en overlopende passiva heeft een looptijd korter dan één jaar (2022: korter dan één jaar). De waarde benadert de reële waarde gegeven het kortlopende karakter van de schulden en overlopende passiva. Verplichtingen uit hoofde van onderpand zijn door PME ontvangen onderpand, ter afdekking van positieve derivaten posities.
|