FINANCIËLE SITUATIE EN RESULTATEN 2023 |
Werkgevers betalen pensioenpremie aan PME. Een deel van deze premie mogen zij inhouden op het salaris van de werknemers. De pensioenpremies worden belegd om rendement te behalen. Want de premies alleen zijn niet voldoende om alle toegezegde pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen.
In 2023 is de premie voor de basispensioenregeling 27,98% van de pensioengrondslag. Van de premie wordt maximaal 10,89% van de pensioengrondslag ingehouden op het salaris van de werknemer.
In totaal werd in 2023 € 2,03 miljard premie in rekening gebracht (2022: € 1,792 miljard). Het betreft hier de premie voor de basisregeling, de aanvullende regelingen en (in 2020 voor het laatst) de premie voor de VPL-regeling. De premie is in 2023 gestegen door het groeiend aantal actieve deelnemers en de cao-stijging van de lonen.
De openstaande premies zijn vanaf 2022 hoger dan daarvoor vanwege een gewijzigde factureringssystematiek. Vanaf 2022 leveren werkgevers gegevens aan via de Uniforme Pensioenaangifte (UPA) waardoor premies achteraf worden opgelegd. Tot en met 2021 werden premies vooraf in rekening gebracht. De openstaande premies eind 2023 betreffen voornamelijk geschatte premies voor de periode november en december 2023 die in 2024 zijn gefactureerd.
Wij hanteren een strikt incassobeleid, omdat werkgevers een deel van de verschuldigde premie inhouden op het salaris van de werknemer en er ook pensioenaanspraken worden opgebouwd. Wordt de premienota niet op tijd betaald, dan ontvangt de werkgever een herinnering, gevolgd door een aanmaning. Bij het uitblijven van de betaling na een aanmaning kan de vordering overgedragen worden aan de gerechtsdeurwaarder of het incassobureau. Werkzaamheden in dit kader worden door onze uitvoerder en een incassobureau uitgevoerd, waarbij wij toezien op deze uitbestede werkzaamheden.
Wij monitorden het verloop van de premiebetalingen in 2023 nauwlettend en constateerden dat werkgevers in de sector in 2023 goed in staat waren aan hun verplichtingen te voldoen. Eind 2023 had PME van 7 werkgevers (eind 2022: 3) de premievordering overgedragen aan een deurwaarder voor een totaalbedrag van € 482 duizend (eind 2022: € 6 miljoen). De overgedragen dossiers hebben betrekking op vorderingen uit 2021 t/m 2023.
De pensioenpremie 2023 is bestemd voor de inkoop van de pensioenaanspraken over het jaar 2023. Bij het vaststellen van de gedempte kostendekkende premie wordt gerekend met een verwacht rendement ter grootte van 1,57%. De daadwerkelijke inkoop van pensioenaanspraken vindt plaats op basis van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur (RTS). Als de premieopbrengsten en de kosten van pensioenaanspraken gelijk aan elkaar zijn, is er een premiedekkingsgraad van 100%. De kosten voor de pensioenopbouw betreffen de actuarieel benodigde premie voor de opbouw van aanspraken en de risicopremies.
2023 |
2022 |
2021 |
2020 |
2019 |
|
Premiepercentages |
|||||
Premie basispensioenregeling |
27,98% |
27,98% |
27,59% |
22,7% |
22,7% |
Premie overgangsregeling VPL |
- |
- |
- |
3,712% |
2,32% |
Premiebijdragen (Bedragen x € 1 miljoen) |
|||||
In rekening gebrachte premie |
2.030 |
1.792 |
1.673 |
1.610 |
1.332 |
Openstaande premies ultimo jaar |
390 |
344 |
22 |
25 |
25 |
De feitelijke premie van de verplichte regeling bedraagt 27,98% van de pensioengrondslag voor 2023. De gedempte kostendekkende premie (ex-ante) voor 2023 bedraagt 27,88% van de pensioengrondslag, waardoor € 7 miljoen ten gunste van het eigen vermogen van het pensioenfonds komt. De gedempte kostendekkende premie is hoger dan de benodigde kostendekkende premie, hetgeen wordt veroorzaakt door de hogere gemiddelde rente van 2,55% (primo 2023). Aangezien het premiebeleid gebaseerd is op de gedempte kostendekkende premie (ex-ante), voldoet de feitelijke premie ter dekking van pensioenopbouw aan het vastgestelde premiebeleid in de actuarieel bedrijfstechnische nota (ABTN).
Omdat de RTS hoger is dan het verwacht rendement, ligt de premiedekkingsgraad voor 2023 boven de 100%. De premiedekkingsgraad 2023 wordt berekend per 31 oktober 2022 (het toetsmoment dat voorafgaande het jaar plaats vindt) en bedraagt 121% (premiedekkingsgraad 2022 berekend per 31 oktober 2021: 73%).
In het premiebeleid 2024 – 2026 is bepaald dat de premiedekkingsgraad in 2024 minimaal 90%, in 2025 minimaal 95% en in 2026 minimaal 100% moet zijn. Voor het vaststellen van de gedempte kostendekkende premie vanaf 2024 wordt gerekend met een verwacht rendement ter grootte van 2,09%.
2023 |
2022 |
|||
(Bedragen x € 1 miljoen) |
BenodigdeDNB-RTS |
gedempte1,57% vast |
benodigdeDNB-RTS |
gedempte1,57% vast |
Kosten pensioenopbouw |
1.625 |
1.999 |
2.277 |
1.749 |
Opslag uitvoeringskosten |
17 |
17 |
15 |
15 |
Solvabiliteitsopslag |
322 |
- |
414 |
- |
Totaal kostendekkende premie |
1.964 |
2.016* |
2.706 |
1.764* |
Premie t.g.v. eigen vermogen |
7 |
19 |
||
Feitelijke premie ter dekking van pensioenopbouw |
2.023 |
2.023 |
1.783 |
1.783 |
* dit bedrag is gelijkgesteld aan de gedempte kostendekkende premie (ex-ante). |