FINANCIËLE SITUATIE EN RESULTATEN 2023 |
De actuele dekkingsgraad is de financiële graadmeter van een pensioenfonds. Het is de verhouding tussen het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen van een fonds.
De waarde van de verplichtingen – berekend op basis van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur (RTS) – is het bedrag dat wij nu in kas moeten hebben om de toegezegde pensioenen nu en in de toekomst te kunnen uitkeren. Voor beleidsbeslissingen over de renteafdekking of bij collectieve waardeoverdrachten is deze dekkingsgraad een belangrijke graadmeter. Op 31 december 2023 was onze actuele dekkingsgraad 109,4% (31 december 2022: 110,4%).
De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden per maandeinde over de laatste twaalf maanden. Deze beleidsdekkingsgraad is leidend bij verschillende beleidsbeslissingen, zoals voor het wel of niet uitvoeren van individuele waardeoverdrachten, voor de bepaling of er voldoende buffers zijn of voor toeslagverlening. De beleidsdekkingsgraad steeg van 111,7% eind 2022 naar 113,3% eind 2023.
Naast de actuele dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad kent een pensioenfonds een reële dekkingsgraad. De reële dekkingsgraad geeft aan of een pensioenfonds in de toekomst de pensioenen kan verhogen op basis van een verwachte prijsindex. De verhoging is bedoeld om de koopkracht van de pensioenen te behouden. Een reële dekkingsgraad van 100% betekent dat een fonds voldoende middelen heeft om de nominale pensioenen te kunnen verhogen met de verwachte prijsindex. De reële dekkingsgraad van PME eind 2023 bedraagt 83,7% (2022: 84,7%). Wij concluderen dat wij hiermee onvoldoende middelen hebben om in de toekomst de verwachte prijsindex als toeslag te kunnen verlenen.
Onze beleidsdekkingsgraad is sinds 1 januari 2015 lager dan de vereiste dekkingsgraad. Op 31 december 2023 is de vereiste dekkingsgraad 119,1% (2022: 119,8%). Daarmee is sprake van een reservetekort en moeten wij een herstelplan opstellen. Zolang sprake is van een reservetekort, wordt het herstelplan jaarlijks geactualiseerd.
Ook in 2023 actualiseerden wij het herstelplan. DNB keurde dit plan ongewijzigd goed op 23 mei 2023. Uit het herstelplan blijkt dat wij binnen de gestelde maximale termijn van tien jaar beschikken over de vereiste dekkingsgraad. Wij rekenen in het herstelplan met de maximale wettelijk toegestane rendementsparameters. DNB beoordeelde het herstelplan als concreet en haalbaar en stemde met het plan in. Aangezien eind 2023 de dekkingsgraad nog steeds onder het vereiste niveau van 119,1% ligt, wordt in 2024 het herstelplan van PME opnieuw geactualiseerd en uiterlijk op 1 oktober 2024 bij DNB ingediend.
Vanaf begin 2015 beschouwd, is onze beleidsdekkingsgraad voor het eerst sinds februari 2022 weer hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,4%. Er is daarmee geen sprake meer van een dekkingstekort.
In ons jaarverslag geven wij een analyse van het verloop van onze dekkingsgraad vanaf het moment van invoering van het financieel toetsingskader op 1 januari 2015. In deze analyse tonen wij het cumulatieve effect van verschillende elementen op de dekkingsgraad. Op 31 december 2014 was de actuele dekkingsgraad 101,7% en de beleidsdekkingsgraad 104,1%.
De dekkingsgraad is in deze negen jaar met 7,7 procentpunt van 101,7% eind 2014 naar 109,4% eind 2023 gestegen. In de volgende tabel laten wij zien hoe in de afgelopen negen jaar verschillende elementen de dekkingsgraad van ons fonds positief dan wel negatief hebben beïnvloed. Alle elementen lichten wij daarna toe.
premie |
uitkering |
toeslag/ verlaging |
rente |
rendement |
overig |
totaal |
|
31-12-2015 |
-0,4% |
-0,1% |
0,0% |
-5,9% |
1,0% |
-0,2% |
-5,6% |
31-12-2016 |
-0,2% |
-0,2% |
0,0% |
-8,4% |
9,2% |
-0,3% |
0,1% |
31-12-2017 |
-0,5% |
-0,1% |
0,0% |
1,3% |
4,6% |
0,1% |
5,4% |
31-12-2018 |
-0,5% |
0,0% |
0,0% |
-4,3% |
-0,8% |
1,7% |
-3,9% |
31-12-2019 |
-0,5% |
-0,1% |
0,0% |
-14,1% |
16,0% |
-0,1% |
1,2% |
31-12-2020 |
-1,1% |
-0,1% |
0,0% |
-11,8% |
9,9% |
1,8% |
-1,3% |
31-12-2021 |
-1,0% |
-0,1% |
0,0% |
7,5% |
4,1% |
0,2% |
10,7% |
31-12-2022 |
-1,1% |
0,2% |
-5,8% |
49,2% |
-24,6% |
-15,8% |
2,1% |
31-12-2023 |
0,4% |
0,3% |
-3,7% |
-3,6% |
5,6% |
0,0% |
-1,0% |
Totaal |
-4,9% |
-0,2% |
-9,5% |
9,9% |
25,0% |
-12,6% |
7,7% |
Over de hele periode van negen jaar bezien heeft de inkoop van pensioenaanspraken een negatief effect op de dekkingsgraad gehad van 4,9 procentpunt. In 2023 had de premie een positief effect van 0,4 procentpunt op de dekkingsgraad. De premiedekkingsgraad van PME voor de pensioenopbouw in 2023 bedraagt 121,0% (2022: 73%). Bij een premiedekkingsgraad boven 100% is de feitelijke premie voldoende om de pensioenopbouw te financieren. Zie paragraaf Premiedekkingsgraad voor een uitgebreidere toelichting op de premiedekkingsgraad.
Bij een dekkingsgraad lager dan 100% heeft het uitbetalen van de uitkeringen een negatief effect op de dekkingsgraad. Bij een dekkingsgraad hoger dan 100% is er een positief effect. Omdat de dekkingsgraad van begin 2015 tot maart 2021 vrijwel de gehele periode onder de 100% lag, heeft het betalen van de pensioenuitkeringen over die hele periode een negatief effect op de financiële positie gehad. Sinds maart 2021 heeft PME een dekkingsgraad hoger dan 100% en is er een positief effect. De uitkeringen in 2023 hebben een positief effect op de dekkingsgraad van ongeveer 0,3 procentpunt.
Vanwege de financiële positie van het fonds heeft PME in de periode 2015 t/m 2021 de pensioenen niet kunnen verhogen (indexatie / toeslagverlening) en niet hoeven te verlagen. De toegekende toeslagen in 2022 en 2023 hebben een negatief effect gehad op de dekkingsgraad. In 2023 zijn de pensioenen verhoogd per 1 januari 2024 (3,26%). Dit heeft een negatief effect op de dekkingsgraad van 3,7 procentpunt.
De negatieve impact van de rentetermijnstructuur (RTS) op de dekkingsgraad tot en met 2021 was 35,7 procentpunt. De marktrente daalde in de periode 2015 t/m 2021 van 1,93% (eind 2014) naar 0,57% (eind 2021). Nadat de rente in 2022 fors steeg naar 2,55% (en daarmee een positief effect had op de dekkingsgraad van 49,2 procentpunt) is de rente in 2023 weer licht gedaald naar 2,31% eind 2023. Hierdoor is er meer geld nodig voor de (toekomstige) pensioenen. De rentedaling in 2023 heeft daarom een negatief effect op de dekkingsgraad van ongeveer 3,6 procentpunt.
De RTS wordt bepaald door de marktrente en de ultimate forward rate (de UFR, de op lange termijn verwachte rente).
De beleggingsportefeuille heeft in de afgelopen negen jaar een positieve impact op de financiële positie van PME gehad. Het beleggingsrendement leidde in deze periode tot een stijging van de dekkingsgraad met 25,0 procentpunt. Het doel van de beleggingsportefeuille is om gemiddeld ten minste extra rendement van 1,5% te behalen boven op de stijging van de waarde van de toekomstige pensioenverplichtingen. In 2023 heeft de beleggingsportefeuille een positief rendement van 8,7% behaald. Dit leidt in 2023 tot een stijging van de dekkingsgraad van 5,6 procentpunt.
De overige mutaties bestaan uit wijzigingen van grondslagen en methoden voor de berekening van de voorziening voor de pensioenverplichtingen, individuele waardeoverdrachten, overige oorzaken en kruiseffecten. Kruiseffecten ontstaan omdat verschillende resultaten gedurende het jaar door elkaar heen lopen. Deze mutaties hebben per saldo de afgelopen negen jaar een negatieve invloed op de dekkingsgraad van 12,6 procentpunt gehad. De grootste positieve effecten deden zich voor in 2018 en 2020, en werden veroorzaakt door de overgang op de Prognosetafel AG2018 (1,0 procentpunt) respectievelijk de AG2020 (2,1 procentpunt). Het negatieve effect in 2022 werd veroorzaakt door de overgang op AG2022 (0,6 procentpunt) en een negatief kruiseffect vanwege de forse rentestijging in 2022. In 2023 is het resultaat door overige effecten nihil.